Samenvatting
De kern
-
Het Nederlandse bevolkingsonderzoek naar borstkanker heeft op grond van een evaluatie van de resultaten en als gevolg van de digitalisering van het screeningsmammogram de verwijsdrempel verlaagd.
-
Hierdoor is de borstkankerdetectie verbeterd, maar dit is gepaard gegaan met een duidelijke toename in het aantal fout-positieve verwijzingen.
-
De introductie van de BI-RADS-categorieën 0, 4 en 5 in het Nederlandse bevolkingsonderzoek is bedoeld als standaardisatie van verwijscategorieën en ook als risicostratificatie voor verdenking op maligniteit.
-
De vertaalslag van deze veranderingen voor de huisarts en de verwezen vrouw verdient meer aandacht. Dit artikel moet daarin voorzien.
Inleiding
Balans positieve en negatieve effecten
Problemen bij de organisatie van zorg
Invoering BI-RADS
BI-RADS | Toelichting | Verwezen vrouwen in categorie (%) | Voorspellende waarde bij verwijzing |
---|---|---|---|
0 | De screeningsradiologen hebben een mogelijke afwijking gezien, maar het mammogram geeft onvoldoende informatie. Meestal is een aanvullend(e) opname of echogram voldoende om tot een definitieve uitspraak te komen. Bij een negatief diagnostisch resultaat kan men de vrouw weer terugverwijzen naar het bevolkingsonderzoek. | 53% | Eén op de 7 vrouwen heeft borstkanker (14%). |
4 | De screeningsradiologen hebben een afwijking gezien die verdacht is, maar niet typisch voor een maligniteit. | 37% | Eén op de 3 vrouwen heeft borstkanker (39%). |
5 | De screeningsradiologen hebben een afwijking gezien die zeer verdacht is voor een maligniteit. | 10% | Negen van de 10 vrouwen hebben borstkanker (93%). |
BI-RADS 0
BI-RADS 4
BI-RADS 5
De rol van de huisarts
Alternatieve verwijsstrategie
Conclusie
Reacties
Er zijn nog geen reacties.