Vitaminesuppletie heeft geen effect op cognitie

De auteurs wilden kijken welk effect orale suppletie van vitamine B-complexen, antioxidanten en/of mineralen had op het cognitieve functioneren van mensen van 40 jaar of ouder. Ze gebruikten daarvoor de gegevens van 28 gerandomiseerde onderzoeken, met in totaal 83.000 deelnemers. Een uitkomstmaat was verandering op de Telephone Interview for Cognitive Status scale (TICS), een globale cognitieve functietest (schaal 0-50). Suppletie van vitamine B-complexen bleek na een periode van 10 jaar geen effect te hebben op het cognitieve functioneren. Voor ß-caroteen (pro-vitamine A) was er een zeer gering, niet-klinisch relevant effect na 18 jaar suppletie (gemiddeld verschil 0,18 TICS-punten, 95%-BI 0,01 tot 0,35). Voor vitamine C was dat eveneens zeer geringe, niet-klinisch relevante effect er na 5 tot 10 jaar (gemiddeld verschil 0,46 TICS-punten, 95%-BI 0,14 tot 0,78). Suppletie met vitamine D, calcium, vitamine E, zink of koper, of verschillende antioxidanten bleek helemaal geen effect op de cognitie te hebben. De betrouwbaarheid van al deze onderzoeken was echter beperkt. Eén onderzoek vond een verband tussen suppletie van vitamine E en het vaker voorkomen van prostaatkanker.

De auteurs van de review concluderen dat er geen bewijs is dat de suppletie van vitamines of mineralen bovenop een gezond eetpatroon effect heeft op de cognitie of dementie. Er is dus geen reden om af te wijken van de adviezen van de gezondheidsraad over suppletie van vitamines bij volwassenen. Uit onderzoek blijkt zelfs dat een te hoge inname van onder andere vitamine A, vitamine D, vitamine E, vitamine B6 en foliumzuur schadelijk kan zijn voor de gezondheid.