Bij de heer Doornbos, 35 jaar, is onlangs de diagnose coeliakie gesteld. Nu komt hij samen met zijn zwangere vriendin bij de huisarts met enkele vragen over zijn ziekte. Zo wil hij weten of zijn kind meer kans heeft op het ontwikkelen van coeliakie. En of hij een verhoogde kans heeft op darmkanker. De huisarts vertelt dat (1) kinderen van de heer Doornbos een verhoogde kans hebben op coeliakie. Ook vertelt hij dat (2) coeliakiepatiënten een verhoogde kans hebben op het ontwikkelen van een maligniteit in de darmen.
1. De uitspraak van de huisarts na (1) is correct.
2. De uitspraak van de huisarts na (2) is correct.
Het is mevrouw Houten, 69 jaar, opgevallen dat ze gele bultjes onder haar ogen heeft en een witgrijze ring in haar ogen. Volgens haar dochter heeft dat te maken met een verhoogd cholesterol. Mevrouw Houten vraagt aan de huisarts of haar dochter gelijk heeft. Bij onderzoek ziet de huisarts xanthelasmata en een ringvormige hoornvliestroebeling, parallel aan de rand van de iris. De huisarts vertelt mevrouw Houten dat (1) meer dan 90% van de mensen met xanthelasmata een verhoogd cholesterolgehalte heeft. De ring in het oog is volgens de huisarts een veelvoorkomend verschijnsel van veroudering (arcus senilis). Hij beweert (2) dat zo’n ring voor het 45e jaar een aanwijzing is voor een verhoogd cholesterolgehalte.
3. De bewering ten aanzien van het percentage na (1) is correct.
4. De bewering van de huisarts na (2) is correct.
Mevrouw Houten vindt de xanthelasmata cosmetisch storend. Zij vraagt of hier iets aan gedaan kan worden. De huisarts antwoordt dat er diverse behandelmethoden zijn, maar dat (3) de kans op recidief vrij groot is.
5. De bewering van de huisarts na (3) is correct.
Mevrouw Drost, 75 jaar, heeft één maand geleden een proximale diepe veneuze trombose in haar linkerbeen gehad. Ze gebruikt antistolling en heeft een elastische kous aangemeten gekregen. Ze bezoekt nu het spreekuur, omdat ze vragen heeft over de elastische kous. Ze wil weten wat de reden is dat zij een elastische kous moet dragen en hoe lang ze ermee door moet gaan.
De huisarts legt uit dat het dragen van de kous (1) de kans op een posttrombotisch syndroom vermindert. Verder zegt ze dat ze de kous (2) ten minste 5 jaar moet dragen.
6. De bewering van de huisarts na (1) is correct.
7. De bewering van de huisarts na (2) is correct.
De heer De Rooy, 66 jaar, heeft de laatste maanden steeds vaker last van pijnlijke, nachtelijke kuitkrampen. De krampen houden enkele seconden aan en hij kan er slecht door slapen. Sinds een half jaar gebruikt hij, in verband met milde hypertensie, amlodipine in gebruikelijke dosering. Hij vraagt de huisarts of de kuitkrampen door de medicijnen komen. De huisarts overweegt na onderzoek de diagnoses nachtelijke kuitspierkrampen en restless legs.
8. Amlodipine is een uitlokkende factor voor nachtelijke spierkrampen.
9. Het pijnlijke gevoel in de kuiten is kenmerkend voor de diagnose restless legs.
10. De eerste keus medicamenteuze behandeling bij restless legs is hydrokinine.
De antwoorden staan op pagina 504.