Design en methode De onderzoekers extraheerden observationele onderzoeken bij gezonde vrouwen die de pil gebruikten (t/m 22 april 2013). Zij gebruikten de zoekwoorden: ‘combined oral contraceptive’, ‘estrogen’, ‘progestogens’ and ‘venous thromboembolism’ in verschillende databases (ondere andere in PubMed, EMBASE, Web of Science, Cochrane en Science Direct). Twee onderzoekers beoordeelden de relevantie van de artikelen onafhankelijk van elkaar, door screening van de titel en samenvatting. Zij consulteerden een derde onderzoeker indien er geen overeenstemming was. Vervolgens hebben ze op gestructureerde wijze data verzameld over de dosis oestrogeen, het type progestageen en de gevonden risico’s op trombose.
1
Analyses De onderzoekers bepaalden het risico op veneuze trombose door onderscheid te maken in enerzijds de drie generaties progestageen, onafhankelijk van de oestrogeendosis, en anderzijds de verschillende pilpreparaten opgesplitst in oestrogeendosis en type progestageen. Tevens keken ze of de gevonden risico’s verschillend waren als het onderzoek al dan niet werd gesponsord door de industrie.
Resultaten In totaal zijn de resultaten gebaseerd op 26 onderzoeken uit de initieel 3310 geselecteerde publicaties. Het risico op trombose, vergeleken met niet-gebruiksters, was bij de eerstegeneratieprogestageenpil 3,2 keer verhoogd (95%-BI 2,0 tot 5,1), en respectievelijk 2,8 keer (95%-BI 2,0 tot 4,1) en 3,8 keer (95%-BI 2,7 tot 5,4) bij de tweede- (zoals levonorgestrel) en de derdegeneratieprogestageenpil (zoals desogestrel and gestodene). Vergeleken met de tweedegeneratiepil was het risico op trombose niet verhoogd bij de eerstegeneratieprogestageenpil, en licht verhoogd bij de derdegeneratieprogestageengebruiksters (1,3; 95%-BI 1,0 tot 1,8).
Bij verdere opsplitsing was het risico op trombose het hoogst bij de pil met de hoogste oestrogeendosis (50 microg), namelijk 5,2 keer verhoogd (95%-BI 3,4 tot 7,9) ten opzichte van niet-gebruiksters. Het risico was het laagst (2,2-2,4 keer verhoogd) bij de 20 of 30 microg oestrogeen met levonorgestrel (tweedegeneratieprogenstageen) of 20 microg oestrogeen met gestodene (derdegeneratieprogestageen). Deze lage dosis oestrogenen geeft in combinatie met desogestrel (derdegeneratieprogestageen) echter een bijna 3,5 keer verhoogd risico.
Bij onderzoeken die werden gesponsord door de industrie werd in het algemeen een lager risico op trombose gevonden. De derdegeneratieprogestageenpil liet het grootste verschil zien: 1,9 keer hoger risico bij de gesponsorde en 5,2 keer hoger risico bij niet-gesponsorde onderzoeken.
Conclusie Het risico op veneuze trombose bij pilgebruiksters is bij iedere pil verhoogd ten opzichte van niet-gebruiksters. Een stijging van het risico lijkt afhankelijk te zijn van het stijgen van de dosis van oestrogenen, echter ook van het type progestageen en oestogeen die wordt gecombineerd.