Van alle 1531 respondenten in onze onderzoekspopulatie gebruikten er 199 (13%) een antidepressivum. In 104 (52,2%) gevallen was dit gerechtvaardigd, bij 84 (42,2%) respondenten was dit mogelijk gerechtvaardigd en bij 11 (5,5%) respondenten was er op dat moment geen enkele indicatie voor het antidepressivum.
Van de 1064 respondenten met depressie, dysthymie of depressieve klachten gebruikten er 189 (17,8%) een antidepressivum. Dit werd in 75 (39,7%) gevallen gerechtvaardigd, in 68 (36,0%) gevallen mogelijk gerechtvaardigd en in 46 (24,3%) gevallen niet gerechtvaardigd door de depressieve klachten. Van de laatstgenoemde 46 hadden er echter 37 ooit een angststoornis gehad (26 in het afgelopen jaar, 11 langer geleden) die een (mogelijke) rechtvaardiging bood voor het antidepressivum. Uiteindelijk konden wij bij slechts 9 (4,8%) respondenten met depressie, dysthymie of depressieve klachten geen enkele (mogelijke) rechtvaardiging vinden voor het gebruik van een antidepressivum.
Van de 111 respondenten met een angststoornis zonder depressie of depressieve klachten gebruikten er 8 (7,2%) een antidepressivum. In 3 (37,5%) gevallen was dit gerechtvaardigd, in de andere 5 (62,5%) mogelijk gerechtvaardigd.
In onze ‘controlegroep’ van 356 respondenten zonder angststoornis of depressie gebruikten er 2 (0,6%) een antidepressivum. In beide gevallen was dat dus per definitie ongerechtvaardigd.
[Tabel 1] geeft een overzicht van het gerechtvaardigd dan wel ongerechtvaardigd gebruik van antidepressiva in de onderzoekspopulatie. Bij in totaal 11 respondenten was het gebruik van antidepressiva ongerechtvaardigd, 8 van hen gebruikten een SSRI, 1 een TCA in lage dosering en 2 een ander antidepressivum. De duur van het gebruik varieerde van 0 tot 120 maanden (mediaan 48 maanden). Van deze respondenten voldeden er 9 aan onze criteria voor depressie, dysthymie of depressieve klachten, en 6 van de 9 hadden meer dan een jaar geleden een eenmalige episode van depressie gehad. Per saldo was dus het antidepressivumgebruik bij 6 (54,5%) van de 11 ongerechtvaardigde gebruikers in het verleden wel gerechtvaardigd geweest.
[Tabel 2] laat de relatie zien tussen de ernst van depressie op baseline en het gebruik van antidepressiva. De chikwadraattoets wees uit dat het percentage gerechtvaardigd gebruik in de groep met geen of lichte depressie significant lager was (p = 0,015) dan dat in de groep met matige of ernstige depressie. Bij respondenten met een lichte depressie die een antidepressivum gebruikten, was dit minder vaak te rechtvaardigen dan in de groep met een matige of ernstige depressie.
Tabel1Gerechtvaardigd en ongerechtvaardigd gebruik van antidepressiva in de onderzoekspopulatie |
|
|
|
Gerechtvaardigd*
| 541 | (85,1%) | 95 | (14,9%) | 636 |
Mogelijk gerechtvaardigd
| 225 | (70,8%) | 93 | (29,3%) | 318 |
Ongerechtvaardigd
| 566 | (98,1%) | 11 | (1,9%) | 577 |
Totaal | 1332 | (87,0%) | 199 | (12,9%) | 1531 |
Absolute aantallen, tenzij anders aangegeven.
* Depressie of angststoornis in het afgelopen jaar, of behandeling maximaal 24 maanden bij recidiverende of chronische depressie.
† Dysthymie in het afgelopen jaar, angststoornis meer dan een jaar geleden of behandeling langer dan 24 maanden bij een recidiverende of chronische depressie.
‡ Elke andere behandeling met antidepressiva.
Tabel2Ernst van depressie tijdens het baseline-interview en gebruik van antidepressiva |
|
|
|
|
Eenmalige depressie, licht | 7 | (24%) | 6 | (21%) | 16 | (55%) | 29 |
Recidiverende depressie, licht | 12 | (39%) | 19 | (61%) | – | | 31 |
Eenmalige depressie, matig | 19 | (54%) | 7 | (20%) | 9 | (26%) | 35 |
Recidiverende depressie, matig | 9 | (64%) | 5 | (36%) | – | | 14 |
Eenmalige depressie, ernstig | 11 | (33%) | 8 | (24%) | 14 | (42%) | 33 |
Recidiverende depressie, ernstig | 17 | (53%) | 15 | (47%) | – | | 32 |
Dysthymie | – | | 8 | (100%) | 0 | (0%) | 8 |
Depressieve klachten | – | | – | | 7 | (100%) | 7 |
Totaal | 75 | | 68 | | 46 | | 189 |
Absolute aantallen, tenzij anders aangegeven. – = Niet van toepassing.
* Depressie of angststoornis in het afgelopen jaar, of behandeling maximaal 24 maanden bij recidiverende of chronische depressie.
† Dysthymie in het afgelopen jaar, angststoornis meer dan een jaar geleden of behandeling langer dan 24 maanden bij een recidiverende of chronische depressie.
‡ Elke andere behandeling met antidepressiva.