Een groep Engelse onderzoekers vergeleek de output van eerstelijns onderzoek (primary care research) in zes landen: Australië, Canada, Duitsland, Nederland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Ze beperkten zich tot de periode 2001-2007 en tot publicaties die te vinden waren in Medline en Embase, de twee belangrijkste databases voor publicaties over medisch onderzoek. Eerstelijns onderzoekers werden gedefinieerd als onderzoekers die zich met eerstelijns onderwerpen bezighielden, dan wel eerstelijns artsen die bij onderzoek waren betrokken. De gehanteerde definitie van het concept primary care komt sterk overeen met de in ons land gebruikelijke omschrijving van huisartsgeneeskunde. De auteurs presenteren verschillende analyses waarbij gecorrigeerd wordt voor factoren als bruto nationaal product (BNP) en totaal aantal onderzoekers per land ongeacht discipline. Het Nederlandse eerstelijns onderzoek scoort goed. In termen van aantal publicaties gecorrigeerd voor BNP zijn we koplopers met bovendien een stijgende trend in de periode 2004-2006. Ook gerelateerd aan het totale onderzoekersbestand heeft ons land een flinke voorsprong op de andere vijf landen. Duitsland en de Verenigde Staten vormen in beide analyses de achterhoede. Het lijkt erop dat de maatregelen die de afgelopen decennia in ons land zijn genomen om het huisartsgeneeskundig onderzoek te stimuleren hun vruchten hebben afgeworpen. De beëindiging van het Programma Alledaagse Ziekten stemt tot pessimisme over de vraag of we onze koploperspositie zullen handhaven. (Hans van der Wouden)
Literatuur
- 1.Glanville J, et al. Research output on primary care in Australia, Canada, Germany, the Netherlands, the United Kingdom, and the United States: bibliometric analysis. BMJ 2011;342:d1028.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.