Nieuws

Nerveus-functionele klachten 3

Gepubliceerd
10 december 2003

‘Nerveus-functionele klachten bestaan niet’, schrijft Van der Horst. Onzin, dacht ik, die heeft het niet begrepen. Hoe komt het toch dat zij het contextrijke en openingen biedende ‘nerveus-functionele klachten’ wil inruilen voor het doodse, met twijfelzucht en negativiteit omgeven ‘lichamelijk onverklaarde klachten’? De geneeskunde worstelt met naamgeving. Men probeert fenomenen zoveel mogelijk in hun kern te beschrijven. Is de pathofysiologie (goeddeels) ontrafeld, dan volgt een nosologische naam. De huisarts kan bijvoorbeeld bij belroos of een longcarcinoom de klachten verklaren, een beleid voeren. En de patiënt kan het in zo'n geval aan zijn omgeving uitleggen. In andere gevallen is een geneeskundige naam fenomenologisch van karakter. Deze categorie valt in tweeën uiteen. Zo'n naam kan vooral voor de patiënt geschikt zijn (fibromyalgie, prikkelbaredarmsyndroom). De patiënt kan de klachten met een compacte term aan zijn omgeving uitleggen. De huisarts kan de klacht niet verklaren en kiest voor een volgend beleid. Een fenomenologische naam kan ook de arts ten dienste staan (depressieve stoornis, enuresis nocturna). De huisarts kan de klacht niet verklaren, maar kan wel een weloverwogen beleid formuleren. Welnu, de term ‘nerveus-functionele klacht’ zoals omschreven in de CMR Noot 1past in de laatste categorie. De term ‘lichamelijk onverklaarde klacht’ past daar niet in, is eerder een eindstation waar een machteloze dokter en een patiënt die zich niet begrepen voelt erom strijden wie het ongelukkigst is. Bij een ‘medisch onverklaarde klacht (…) gaan we op zoek naar een andere verklaring’, schrijft Van der Horst. De denkfout die zij vervolgens maakt is dat de term ‘nerveus-functionele klacht’ een van die gezochte andere verklaringen zou zijn. Dat is niet zo. ‘Nerveusfunctionele klacht’ is een werkhypothese voor de huisarts die daarmee (a) begrip toont (niet verklaart!), (b) de fenomenen waarvoor de patiënt hulp vraagt een naam geeft en (c) daarmee de weg opent voor gericht beleid. De huisarts zal in de gesprekken met de patiënt uitleggen dat aanvullend onderzoek in medisch-biologische betekenis geen zin heeft en zal in samenwerking met de patiënt de nadere analyse richten op de rol van de klacht in leven en leefwijze. Noot 2'Nerveus-functioneel’ vertegenwoordigt het holistisch denken, ‘lichamelijk onverklaard’ het eendimensionale denken. Een vruchtbaar concept dus, moet de conclusie zijn. Eloy van de Lisdonk

Antwoord

Van de Lisdonk vindt de term lichamelijk onverklaarde klachten [LOK] doods, eendimensionaal, een uiting van het Cartesiaanse dualisme. De term nerveus-functionele klachten is voor mij een onbegrijpelijke term, en niet meer of minder contextrijk dan de term LOK. De laatste beschrijft naar mijn idee nauwkeuriger waar we staan dan de eerste, die ik eerlijk gezegd aan geen patiënt zou kunnen uitleggen: ‘nerveus, maar dokter, dat ben ik niet, en mijn klachten zijn niet functioneel, ik heb er juist last van’. De term LOK biedt openingen genoeg: gaat het om fysiologische fenomenen, die als afwijkend geïnterpreteerd worden, om subtiele verstoringen in de HPA-as – al dan niet als begeleidend verschijnsel van een depressie –, of misschien toch om uitingen van een ziekte met een nog onbekend pathofysiologisch substraat: wegen te over om te bewandelen. In die zin is het een ‘brede’ term, en juist daarom bruikbaar. Context is uiteraard belangrijk in ons vak, maar nauwelijks te vangen in een term. We zijn het erover eens dat we in ons beleid rekening moeten houden met de context van de patiënt, zoals ook Van Weel en Van den Bosch onderstrepen in hun brief. Hofmans schrijft dat ik methodologische kritiek op het stuk van Van Weel et al. heb geuit, maar ik zelf vind dat daarin sprake is van een eigenaardige redeneertrant. Misschien kun je dat een denkfout noemen, zoals Van de Lisdonk doet in zijn brief. Ik zie het als een bijdrage aan de discussie waarin ieder zijn of haar denken kan toelichten. Mijn pleidooi is toch iets praktischer dan Hofmans veronderstelt. Ik stel voor om niet alleen deze term af te schaffen, maar ook andere, zelfs veel vaker gebruikte termen als psychosomatische en psychosociale klachten. De behoefte van patiënten aan diagnostische labels is voorstelbaar, maar moet ons niet aanzetten tot het hanteren van onzinnige termen als myalgische encephalitis (letterlijk spierpijnachtige hersenontsteking – ik zou doodsbang worden van een dergelijke term) of schijndiagnoses als een prikkelbaredarmsyndroom – elke darm is prikkelbaar – of nerveus-functionele klachten. Henriëtte van der Horst

Voetnoten

  • Noot 1.

    Van de Lisdonk EH, Van den Bosch WJHM, Lagro-Janssen ALM. Ziekten in de huisartspraktijk. Maarssen: Elsevier, 2003.

  • Noot 2.

    Van Spaendonck KPM, Berger HJC, Haverkort AFM, Van de Lisdonk EH. Functionele klachten in de huisartspraktijk. Een werkmodel. Assen: Van Gorcum, 1996.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen