De observatie van de Urker huisartsen dat op Urk hart- en vaatziekten al op relatief jonge leeftijd voorkomen en dat de prevalentie van diabetes mellitus type 2 hoger is dan gemiddeld, vormde de aanleiding voor de onderzoeken die in dit proefschrift beschreven zijn. Het proefschrift van De Visser (momenteel huisarts- in-opleiding) is verluchtigd met mooie foto's van het oude Urk. In het eerste deel van het proefschrift staan de hart- en vaatziekten centraal. De sterfte aan hart- en vaatziekten (met uitzondering van CVA) is onder Urker mannen 36% hoger in vergelijking met de Nederlandse bevolking. Ook wat betreft risicofactoren voor hart- en vaatziekten scoren Urker vissers over de hele linie slechter dan mannen in het algemeen in Nederland. Een apart hoofdstuk is gewijd aan een vergelijking van twee scoringsmethoden om het risico op hart- en vaatziekten te meten. De in Nederland meestal gebruikte Framingham-score geeft een onderschatting van het risico, met name in de hoogrisicogroepen, ten opzichte van de zogenaamde Copenhagen-risicoscore. Het tweede deel van het proefschrift is gewijd aan diabetes mellitus. In deelonderzoeken wordt bevestigd dat diabetes mellitus ook op Urk een verhoogd risico op (sterfte aan) hart- en vaatziekten met zich meebrengt en dat ook daar diabetespatiënten met hart- en vaatziekten een verminderde gezondheid en kwaliteit van leven ondervinden. In het laatste hoofdstuk wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de erfelijkheid van diabetes mellitus op Urk, waarbij gebruikgemaakt wordt van genealogische gegevens die teruggaan tot het begin van de 17e eeuw. De conclusie luidt dat er zeker sprake is van een erfelijke belasting, maar dat ook nurture een rol speelt: ook aangetrouwde echtgenoten van diabetespatiënten hebben een verhoogd risico op diabetes. De auteur heeft met zijn proefschrift de (on)gezondheid van de Urker bevolking, en met name van de vissers, opnieuw in kaart gebracht, waarbij bestaande relaties tussen risicofactoren, hart- en vaatziekten en diabetes mellitus zijn bevestigd, ook in deze populatie. Zoals de auteur zelf aangeeft heeft dit onderzoek zijn beperkingen: er waren vooral veel gegevens over mannen (en vooral mannelijke vissers) beschikbaar en weinig over Urker vrouwen. Ook is de periode waarover de populatie kon worden gevolgd wat betreft het optreden van ziekten en sterfte nogal kort. De matige opkomst bij het periodieke onderzoek onder vissers leidde tot een groot aantal ontbrekende gegevens. De auteur ziet het meeste heil in het beïnvloeden van de leefstijl van de Urker bevolking door middel van interventieprogramma's die zijn toegespitst op de specifieke werksituatie. Dat betekent dat deze vooral in het weekend gehouden moeten worden; voor de bemanning van ieder schip apart om de sociale steun te bevorderen en met speciale aandacht voor de rol van de scheepskok. Vanuit methodologisch oogpunt is het te betreuren dat de auteur nergens in het proefschrift rekening heeft gehouden met de sociale klasse. Urker vissers mogen dan wel ongezonder zijn dan de gemiddelde Nederlander, maar zijn zij ook ongezonder dan Nederlanders van dezelfde sociale klasse?
Reacties
Er zijn nog geen reacties.