Nieuws

Onderzoek naar dienstenstructuren is van matige kwaliteit

Gepubliceerd
10 augustus 2003

Telefonische triage en grote dienstenstructuren verminderen de werklast van de dokter vermoedelijk wel, maar de tevredenheid van patiënten neemt vrijwel altijd af. Drie Australische onderzoekers deden een systematische review over de effecten van de verschillende vormen van acute zorg buiten kantooruren op de werklast, de kwaliteit van de zorg en de tevredenheid van patiënt en huisarts. Noot 1Ze vonden 19 Engelstalige onderzoeken die maar liefst 6 verschillende vormen van zorg onderzochten: de eigen huisarts, commerciële waarneemorganisaties, coöperaties (hagro's), eerstelijnscentra (huisartsenposten), spoedeisende afdelingen bij ziekenhuizen, en telefonische triage- en adviesdiensten. Volgens de onderzoekers is de methodologische kwaliteit van de onderzoeken matig; zo waren er slechts 4 RCT's. Goed onderzoek op dit gebied is ook moeilijk. Opvallend is dat in alle onderzoeken patiënten minder tevreden zijn en de werkdruk afneemt. De onderzoekers misten overigens Nederlandse onderzoeken, die volgens de recente special van De Huisarts aan zouden tonen dat patiënten wel tevreden zijn. Noot 2Veel van het lopende Nederlandse onderzoek heeft – noodgedwongen – ook een betrekkelijk zwakke onderzoeksopzet: men meet een aantal zaken voor en na de invoering van de post, enquêteert patiënten en hulpverleners, wijst op lage klachtenpercentages en concludeert dat het op zijn minst niet slechter is dan vroeger en waarschijnlijk veel beter. In dit H&W-nummer publiceren we opnieuw onderzoek over het effect van een huisartsenpost, ditmaal over de integratie van huisartsen in een spoedeisendehulpafdeling van een ziekenhuis. Volgende maand verschijnen ook de eerste resultaten van het call centre van Achmea in H&W. Strikt genomen is bij deze onderzoeken de opzet niet bijster sterk. Dat is op zich niet erg, maar het beperkt natuurlijk wel de stelligheid waarmee we kunnen beweren dat huisartsenposten ook kwalitatief een verbetering zijn. Ook op het recente congres Kwaliteit en organisatie van huisartsenposten in Nederland en Europa bleek dat de posten vooral ‘een goed product in de markt willen zetten’. Gedegen onderzoek naar de effecten heeft momenteel nergens prioriteit. Toch is er absoluut meer inzicht nodig in de methodologische problemen bij effectonderzoek over de zorg in huisartsenposten. Het is zonde om alle posten eerst een paar jaar te laten modderen en geen lering te trekken uit onderzoek elders. Het lijkt me een goed idee als er een onafhankelijke expertgroep of een kenniscentrum komt, zoals Verheggen in De Huisarts al voorstelde. Daarin zouden dan vooral (externe) experts op het gebied van kwantitatief en kwalitatief huisartsgeneeskundig- en gezondheidszorgonderzoek moeten samenwerken aan het opstellen van richtlijnen voor evaluatieonderzoek van huisartsenposten. Het macrobudget voor de huisartsgeneeskunde steeg vorig jaar in Nederland nogal fors door de invoering van de grootschalige huisartsenposten. Het zou mooi zijn als een deel daarvan bestemd zou worden voor gedegen onderzoek naar de effecten van deze nieuwe vormen van huisartsenzorg. Goed onderzoek naar zo'n dure voorziening is ook duur. Een schone taak voor ZonMW, CVZ of het NHG om dit voor elkaar te boksen. (JZ)

Voetnoten

  • Noot 1.

    Leibowitz R, et al. A systematic review of the effect of different models of after-hours primary medical care services on clinical outcome, medical workload, and patient en GP satisfaction. Fam Practice 2003;20:311-7

  • Noot 2.

    De Huisarts in Nederland, special, mei 2003.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen