Alle fraaie woorden over genomics ten spijt denkt het publiek hierbij toch vooral aan (erfelijke) ziektes, en gelden huisartsen en andere medici als de betrouwbaarst geachte informatiebron en ‘bewakingsinstantie’. In het afgelopen najaar liet het Nationaal Regie-Orgaan Genomics de kennis, opvattingen en attitudes van het publiek over genomics onderzoeken. De Stichting Consument en Biotechnologie organiseerde focusgroepen, vraaggesprekken en een telefonische publieksenquête (n=1014). De resultaten (www.genomics.nu) zullen geen verbazing wekken: burgers zijn en achten zich nauwelijks geïnformeerd over de wetenschappelijke ontwikkelingen op het terrein van erfelijkheid en genetisch onderzoek. Het veld is zo groot, dat informatie hierover in eerste instantie angstgevoelens opwekt. Men heeft het gevoel het allemaal niet te kunnen overzien. Tussen de vele onderzoeksresultaten is de rol die aan huisartsen en andere medici wordt toegekend opmerkelijk (en bemoedigend?). Bij het stellen van grenzen aan ontwikkelingen (onderzoek en toepassingen) denkt men vooral aan huisartsen/medici (80%), onderzoekers (73%) of een ethische commissie (68%). Daarna volgen universiteiten, patiëntenen consumentenorganisaties, terwijl nog geen 40% van de respondenten een rol ziet voor overheidsinstanties en de politiek. De overheid werd in de gespreksgroepen overigens wel als eerste spontaan genoemd als het gaat om het bepalen van grenzen aan ontwikkelingen. Voor informatieverstrekking heeft men het meeste vertrouwen in huisartsen/medici (80%), onderzoekers (71%) en patiëntenorganisaties (62%). Gegeven de complexiteit en breedte van het genomicsonderzoek bij micro-organismen, planten, dieren en mensen rijst de vraag of medici, in het bijzonder huisartsen, zo blij (moeten) zijn met de toegedachte rol van informant en bewakingsinstantie. Hopelijk wil het NHG helderheid verschaffen wat in deze van huisartsen- (organisaties) wel en juist niet verwacht mag worden. (FJM)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.