Het werk van Ignace Schretlen is te beschouwen als één langgerekte autobiografie. Vanaf het moment dat hij met De anatomie van het gevoel in 1979 faam verwierf, houdt hij zich bezig met zelfreflectie en reflecties over het huisartsenvak. Zijn meest recente boek Voorbij en daarna is in ieder geval een bijzonder boek. Het werk lijkt namelijk geboren in een soort vacuüm, na een onder andere door ziekte afgedwongen afscheid van zijn praktijk. In zijn inleiding zegt Schretlen hierover: ‘Illusies waren in rook opgegaan, de wereld was klein en tegelijk heel groot geworden, en allerlei vragen bleven onbeantwoord. Veel was ineens voorbij.’ Eens huisarts, altijd huisarts. En praktijkervaringen zijn nooit af, gaan nooit over. ‘Huisartsen zijn bevoorrechte mensen. Bij de persoonlijke verhalen (…) zitten zij als het ware op de eerste rang.’ Hiervan getuigt Schretlen, in zijn bekende verzorgde schrijfstijl, op verschillende manieren: in dagboekfragmenten, verhalen, columns en aforismen. In deze opsomming schuilt ook een metafoor van het creatieve proces. Dagboeken (‘bakermat van latere pennenvruchten’) worden omgesmeed tot verhalen en columns, om uiteindelijk te stollen tot eenregelige aforismen als ‘wie leeft van complimenten sterft aan verwijten’. Samen met enkele zeefdrukken vormt dit boek een staalkaart van Schretlens kunnen. Een soort greatest hits voor degenen die onbekend zijn met zijn werk. Liefhebbers zullen, net als ik, liever teruggrijpen naar eerder en omvangrijker werk. Dit fraai vormgegeven boek is het afscheidscadeau aan zijn patiënten. Veel van wat Schretlen vertelt, moet voor zijn patiënten volstrekt nieuw zijn. Dat maakt dit boek, voor die lezers, een soort kennismaking bij een afscheid. Hoe paradoxaal…
Reacties
Er zijn nog geen reacties.