‘De meeste mensen sterven trouwens per ongeluk, alsof je een kopje laat vallen.’ Het themanummer Ars moriendi van het literaire tijdschrift-in-boekvorm Raster bevat lezenswaardige stukken – over sterven – vanuit diverse disciplines. Hoogtepunt is het essay Vooruitblik van Bert Keizer die het sterven duidt als iets alledaags. Zoals de vergelijking met het stukvallen van een kopje. Of zoals hij in de openingszinnen van zijn essay stelt: ‘Ars moriendi, de Kunst van het Sterven. Kunst? Er kan niet veel aan zijn, want tot nu toe blijkt elke mens het te kunnen.’ Keizer verzet zich tegen de modieuze omgang met de dood, omfloerst als deze is door rituelen, behangen met eschatologische verwachtingen dan wel spiritueel ingeluid door vermeende flitsen van inzicht. ‘Ik heb nooit veel lijn kunnen ontdekken in sterfmomenten, afgezien van de omstandigheid dat het eindresultaat altijd hetzelfde was: een dode.’ In nauwelijks zes pagina's bewijst Keizer niet alleen zijn grote stilistische gaven, maar wederom – net als in zijn boek Het refrein is Hein – betoont hij zich in de indringende gevalsbeschrijvingen en de eigen overdenkingen een soort ‘hoofddocent nuchterheid’. Nuchterheid die niet verward mag worden met gevoelloosheid of cynisme – verre van dat: eerder het tegenovergestelde. Keizer schrijft quasi-achteloos, maar zijn proza is tot het uiterste doordacht en geslepen zoals in de slotpassage: ‘… mijn bescheiden ervaring is dat je weerloos ondergeschoffeld wordt, met of zonder spirituele tradities, wel of niet voorbereid, ver vóór of lang ná je tijd, biddend of suffend, peinzend of bluffend, denkend of strijdend, lachend of lijdend, nietsvermoedend of brakend, bloedend of slapend, aan het eind van de rit, word je altijd en onherroepelijk, ondergespit.’ Volgende maand verschijnt er van zijn hand het boekenweekgeschenk. (FM)
Literatuur
- 0.Keizer B. Vooruitblik. Raster 2002;99:127-34.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.