Houweling e.a. stellen zich bovenstaande vraag in Huisarts Wet 2009;52:137-8 en beantwoorden deze meteen met ‘Ja’. Terecht. De uitkomst van hun enquête over diabetesonderwijs onder huisartsen in opleiding (aios) is reden tot zorg. De respondenten gaven aan dat ze onvoldoende diabetespatiënten zagen, te weinig kwartaal- en jaarcontroles deden (20% van de aios zegt ‘nooit’) en te weinig theoretisch onderwijs kregen (mening van > 30% van de aios). De onderzoekers relateren de uitkomst aan de aanwezigheid van de praktijkondersteuner (PO) die de DM-patiënten als het ware wegzuigt. Wij zijn als docenten verbonden aan de huisartsopleiding van de Universiteit Maastricht. Daar worden in het derde jaar zeven dagdelen en in het eerste en tweede jaar samen nog drie dagdelen aan diabetes besteed. Ook de PO is daarbij betrokken. Toch zijn ook wij ongerust, omdat het aantal DM-patiëntcontacten per aios laag is en dat is rechtstreeks gerelateerd aan (het gevoel van) bekwaamheid in het behandelen van DM-patiënten. Wij propageerden bij opleiders om een ‘regiem’ in te voeren van toenemende verantwoordelijkheid van de aios voor de DM-patient. Eerst meelopen met de PO, dan spreekuren overnemen, dan de rol van supervisor van de opleiders overnemen in diens aanwezigheid, daarna geheel zelfstandig. Goede opleiders nemen dat over, andere niet. Er zijn ook opleiders die de hele diabeteszorg aan de PO hebben afgestaan. Moet dat mogen? Er moet in elk geval meer gebeuren dan over twee jaar de enquête herhalen. Haast is ook geboden wegens de aanstaande veranderingen in de organisatie en bekostiging van de eerstelijns chronische zorg in het algemeen en de diabeteszorg in het bijzonder. Wij nodigen de auteurs uit om samen met ons een sterke onderwijsimpuls te geven aan opleidingspraktijken. Jan Palmen en Yvonne van Leeuwen
Antwoord
Wij zijn verheugd met de reactie van collega’s Van Leeuwen en Palmen. Zij delen onze zorg en menen dat er meer gedaan moet worden dan de enquête herhalen. Wij kunnen niet anders dan dat beamen. Als DiHAG zijn wij in gesprek met de diverse onderwijsinstituten. Wij bieden hen onder meer een podium waar zij de onderwijsprogramma’s onderling kunnen uitwisselen en deze in overleg met elkaar en met ons kunnen verbeteren. Daarnaast stelt de DiHAG criteria vast waar de opleidingen aan moeten voldoen. Deze criteria zijn te onderscheiden naar de deelgebieden kennis, praktijkervaring, management en samenwerken en arts-patiëntcommunicatie. Naast de aandacht voor de opleiding aan de instituten blijft natuurlijk de opgedane ervaring in de opleidingspraktijken van het grootste belang. Hoe vrijblijvend mogen de opleidingspraktijken zijn in het organiseren van de diabeteszorg? Wij denken dat de ervaring die de aios op doet niet mag afhangen van de toevallige omstandigheden in de opleidingspraktijk. De uitnodiging tot het geven van een sterke impuls aan de opleidingspraktijken die de docenten van de huisartsenopleiding aan de Universiteit van Maastricht ons bieden, nemen wij graag aan. Wij nodigen op onze beurt de overige opleidingsinstituten uit hierin mee te gaan. Bas Houweling en Meggy van Kruijsdijk
Reacties
Er zijn nog geen reacties.