Nieuws

Klinisch neurologisch redeneren is de huisarts aan te leren

Gepubliceerd
3 maart 2010

Doelgroep Huisartsen en studenten. Inhoud In de inleiding erkennen de auteurs dat neurologie voor menig arts een moeilijk vak is vanwege zijn complexe lokalisatieleer. Ze stellen echter dat het destilleren van lichamelijke klachten die worden veroorzaakt door aandoeningen van het zenuwstelsel uit het verhaal van de patiënt minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker is. Over dit onderdeel gaat dit praktische boek. In 34 op zichzelf staande hoofdstukken met titels als ‘ineens niets kunnen onthouden’, ‘steeds moeilijker te verstaan’ en ‘de trap niet meer opkomen’ bespreken de auteurs karakteristieke presentaties van patiënten. De auteurs behandelen via vraag en antwoord de bevindingen van anamnese en lichamelijk onderzoek in het kader van de differentiaaldiagnostische overwegingen, de waarde van aanvullende diagnostiek, behandelingsopties, prognose en richtlijnen voor follow-up. Dit gebeurt aan de hand van casuïstiek. Zo maakt de lezer bijvoorbeeld kennis met de 54-jarige heer Idema die in drie maanden tijd steeds moeilijker is gaan praten. De lezer krijgt antwoord op de vraag hoe een anamnese het verschil tussen een dysartrie en dysfasie kan aantonen. De oorzaken van een dysartrie (aandoening van de mond-, tong- en keelspieren, motorische neuronen of cerebellum, ziekte van Parkinson of niet-neurologische aandoeningen) passeren de revue. Het boek beschrijft de discriminerende bevindingen bij anamnese en lichamelijk onderzoek (tijdsbeloop, vooral slecht uitspreken van de tongklanken, fasciculaties van de tong, weinig kracht in de tong) van de heer Idema. Zo redeneren de auteurs dat een aandoening van de motorische neuronen waarschijnlijk de klachten van deze patiënt veroorzaakt. Er is een korte toelichting van de benodigde aanvullende diagnostiek (EMG en MRI-scan). Vervolgens lezen we nog over behandelingsopties en de prognose van de uiteindelijke diagnose ALS. Het hoofdstuk eindigt met ondersteunende maatregelen en aanwijzingen voor follow-up, waarbij de verwachte rol van de huisarts met name ligt in het controleren van de specialistische begeleiding en de organisatie van en anticipatie op de terminale zorg. Zoals de titel weergeeft is het boek bedoeld als training in het klinisch beredeneren vanuit gepresenteerde neurologische problematiek. Het leest prettig en snel. In alle hoofdstukken ligt vooral de nadruk op de waarde van de bevindingen bij anamnese en algemeen en neurologisch lichamelijk onderzoek. Dat maakt het voor de huisarts toepasbaar en nuttig. Hij stoelt zijn werkdiagnose en beleid immers op deze bevindingen. Oordeel Dit boek is niet geschikt noch bedoeld als neurologisch leerboek of naslagwerk voor specifieke neurologische ziektebeelden. Het is echter zeer bruikbaar om het neurologisch deductief denken vanuit patiëntencasuïstiek in de huisartsenpraktijk te trainen. Een minpunt is dat de auteurs (allen neuroloog (in opleiding)) de uitvoering van het neurologisch onderzoek niet consequent toelichten: weet iedere huisarts de hersenstamreflexen correct te onderzoeken? Specifieke bevindingen bij het neurologisch onderzoek worden daarentegen soms te uitvoerig toegelicht. Dat geldt ook voor de toelichting van de aanvullende diagnostiek. Voor de huisarts is het immers niet haalbaar noch relevant het onderscheid tussen een eerste- en tweedegraads nystagmus te kennen, noch te weten op welke veldsterkte een MRI-scan gemaakt dient te worden. Franca Ruikes

Waardering ***

* zeer matig ** matig *** redelijk, niet heel bijzonder **** goed ***** niet te missen

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen