Er is doorgaans weinig verschil in effectiviteit tussen de gangbare behandelingen bij klachten van het bewegingsapparaat. Een mogelijke oorzaak is dat trials meestal een heterogene groep patiënten bevatten, waarbij een deel wel en een deel niet op de behandeling reageert. Om patiënten te identificeren die reageren op een bepaalde behandeling, zijn de laatste jaren verscheidene beslisregels ontworpen. De vraag is echter wat de waarde is van deze beslisregels voor de dagelijkse praktijk. Om deze vraag te beantwoorden verrichtten Australische onderzoekers een literatuuronderzoek naar beslisregels voor behandelkeuze bij patiënten met een aandoening van het bewegingsapparaat in de eerste lijn. Dit leverde beslisregels op voor de volgende aandoeningen: lagerugpijn (4), nekpijn (4), patellofemorale pijn (4), knieartrose (1), enkeldistorsie (1) en epicondylitis lateralis (1). Alle beslisregels bleken ontworpen in een onderzoeksopzet waarbij alle patiënten dezelfde behandeling kregen. Hierdoor valt niet te bepalen of er sprake is van algemene voorspellers van herstel, of factoren die invloed hebben op de uitkomst van een bepaalde behandeling. Daarnaast is van slechts 1 van de 15 beslisregels onderzocht wat de prestaties zijn in een andere dan de onderzoekspopulatie. Dit betreft een beslisregel voor manuele therapie bij lagerugpijn, die is getest in twee onderzoeken. In het ene (derivatie) onderzoek bleken de patiënten die geselecteerd waren met behulp van de beslisregel, sneller te herstellen. In het andere (validatie) onderzoek was dat niet het geval. Al met al is er te veel onzekerheid om het gebruik van de huidige beslisregels voor aandoeningen van het bewegingsapparaat in de dagelijkse praktijk aan te moedigen. (Jasper Schellingerhout)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.