Kunt u nog fietsen?

Differentiaaldiagnostisch zijn Parkinson-achtige klachten een uitdaging. Een adequate diagnose is van belang om de patiënt goed te kunnen adviseren. Onderzoekers van de afdeling Neurologie van de Radboud Universiteit in Nijmegen gingen na of het nog kunnen fietsen een bijdrage levert aan die diagnose.

Prospectief werden 156 patiënten met parkinsonisme gevolgd, bij wie nog geen definitieve diagnose gesteld was. Op baseline, gemiddeld 30 maanden na start van de klachten, kregen de patiënten een gestructureerd interview, uitgebreid neurologisch onderzoek en een MRI van de hersenen. Het interview bevatte ook vragen over fietsen. De diagnose na 3 jaar, gebaseerd op klinische follow-up, herhaald onderzoek en respons op de behandeling, was de gouden standaard. Van de 156 patiënten fietsten er 111 voordat ze klachten kregen. Van die 111 bleken er 3 jaar later 45 de ziekte van Parkinson te hebben, de overige 66 patiënten met atypisch parkinsonisme kregen verschillende diagnoses, met name multisysteematrofie en vasculair parkinsonisme. Op baseline bleken er van de 66 patiënten met atypisch parkinsonisme 34 gestopt met fietsen, terwijl dit bij de patiënten met de ziekte van Parkinson slechts bij 2 van de 45 patiënten het geval was. Dit komt neer op een sensitiviteit van 52%, een specificiteit van 96%, en een area under the curve van 74%, waarbij de test positief scoort als mensen gestopt zijn met fietsen en atypisch parkinsonisme de ziekte is die je wilt aantonen of uitsluiten. Met andere woorden: als de patiënt gestopt is met fietsen, is de kans op een andere diagnose dan de ziekte van Parkinson een stuk groter. Gezien de populariteit van de fiets in ons land lijkt deze test een waardevolle aanvulling. (Hans van der Wouden)