H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Een paar jaar geleden verwees ik eens een ietwat gezette man naar een diëtiste om af te vallen. Enkele maanden later trof ik hem weer. ‘Nou dokter, die diëtiste was geen succes’, zo begon hij. Bij nadere toelichting bleek dat de diëtiste zelf enorm dik was geweest. Bovendien had ze mijn patiënt onderhouden over het feit dat het er vooral om gaat hoe men zich voelt bij zijn postuur, en wat bleek: zij voelde zich prima. In de ogen van mijn patiënt had ze zichzelf volstrekt ongeloofwaardig gemaakt.
Op een recent Canadees cardiovasculaire congres sneed kindercardioloog McCrindle dezelfde problematiek aan. Om patiënten op overtuigende wijze te voorzien van leefstijladviezen moet men zelf het goede voorbeeld geven, zo kan zijn boodschap worden samengevat. Kennelijk voelen dokters dat ook wel aan, want uit onderzoek blijkt dat leefstijladviezen vaker worden gegeven als de hulpverlener er zelf gezonde leefgewoonten op nahoudt. Niets is zo erg als een dokter te hebben die zelf gestopt is met roken, zo verzekerde een – uiteraard rokende – vertegenwoordiger in sigaretten mij in dit verband eens.
Dubbele boodschappen ontstaan onder andere omdat artsen hun eigen overgewicht bagatelliseren of onderschatten, zo verhaalt McCrindle. Ook ziekenhuizen zijn niet vrij van hypocrisie door fastfoodketens vestigingen te gunnen binnen hun muren. McCrindles lezing wordt enigszins hilarisch als hij vertelt van zijn bezoek aan een Amerikaans congres over kinderobesitas, waar zeker de helft van de bezoekers zelf veel te dik was, waaronder een prominente spreker onmiddellijk na hem. Het laat zich raden dat die zich ongemakkelijk heeft gevoeld. Eigenlijk acht McCrindle dit alleen maar gunstig want een zekere dosis healthy discomfort is nodig om mensen in beweging te krijgen.
De conclusie is duidelijk: een dikke dokter die wijst op de risico’s van overgewicht overtuigt niet. Roken in het bijzijn van patiënten is al langere tijd not done. Nu wordt het zaak onze buikjes weg te werken. (Tjerk Wiersma)