Samenvatting
Wat is bekend?
-
Mantelzorg verlenen aan ouderen met dementie kan slecht zijn voor de gezondheid van de mantelzorger en bijvoorbeeld leiden tot depressieve klachten.
-
De diagnose dementie wordt vaak pas laat gesteld, terwijl de patiënt en de mantelzorger vaak al veel eerder behoefte hebben aan ondersteuning.
-
Men neemt aan dat vroege herkenning en casemanagement de situatie van zowel de patiënt als de mantelzorger kunnen verbeteren. Er is echter geen bewijs voor deze aanname.
Wat is nieuw?
-
Voor de mantelzorgers van thuiswonende ouderen levert casemanagement bij de eerste symptomen van cognitieve achteruitgang geen extra voordeel op in termen van ervaren competentie, ervaren zorgbelasting en mate van somberheid.
-
Ook voor de kwaliteit van leven van de betreffende patiënten heeft casemanagement geen meerwaarde ten opzichte van de gebruikelijke zorg door de huisarts.
Inleiding
Methode
Onderzoeksopzet
Doelgroep
-
De huisarts vermoedde de eerste symptomen van cognitieve achteruitgang bij een patiënt, of de patiënt gaf dit aan op een door de huisarts opgestuurde screeninglijst, de Informant Questionnaire on Cognitive Decline (IQCODE).5
Interventie: casemanagement
Controle: gebruikelijke zorg
Metingen en uitkomstmaten
-
De Short Sense of Competence Questionnaire (SCQ) meet het gevoel van competentie in het verstrekken van mantelzorg op drie subschalen: consequenties voor het leven van de mantelzorger, tevredenheid met het eigen functioneren als mantelzorger en tevredenheid met de zorgontvanger.10
-
De vragenlijst Ervaren Druk door Informele Zorg (EDIZ) meet de ervaren zorgbelasting.11
-
De MOS 36-item Short-Form health survey (SF-36) meet de kwaliteit van leven.12
-
De Center for Epidemiologic Studies Depression Scale (CES-D) meet de mate van somberheid.13
Analyses
Resultaten
Kenmerken van de deelnemers
Effecten van de interventie
(1) Gevoel van competentie in het verstrekken van mantelzorg | |||
(a) consequenties voor het leven van de mantelzorger (SCQ, 8-40*) | achteruitgang in beide groepen | ||
| 28,1 | 28,8 | T: ; p= 0013 |
| 28,0 | 29,6 | G: F = 0,68; p= 0,460 |
| 27,1 | 27,7 | T*G: F = 0,55; p= 0,494 |
(b) tevredenheid met het eigen functioneren als mantelzorger (SCQ, 12-60*) | stabiel in beide groepen | ||
| 48,6 | 49,7 | T: F = 1,01; p= 0,140 |
| 46,6 | 49,9 | G: F = 2,16; p= 0,120 |
| 47,4 | 48,4 | T*G: F = 2,48; p= 0,105 |
(c) tevredenheid met de zorgontvanger (SCQ, 7-35*) | achteruitgang in beide groepen | ||
| 29,0 | 30,8 | T: ; p= 0,001 |
| 28,4 | 29,6 | G: F = 3,12; p= 0,081 |
| 27,7 | 29,0 | T*G: F = 0,44; p= 0,647 |
(2) Ervaren zorgbelasting (EDIZ, 0-9) | stabiel in beide groepen | ||
| 3,9 | 3,3 | T: F = 3,05; p= 0,053 |
| 3,8 | 2,7 | G: F = 2,89; p= 0,092 |
| 4,2 | 3,3 | T*G: F = 0,72; p= 0,492 |
(3) Kwaliteit van leven (SF-36, 0-100*) | |||
(a) mentale somscore | stabiel in beide groepen | ||
| 51,0 | 48,0 | T: F = 1,38; p= 0,257 |
| 48,7 | 49,1 | G: F = 0,33; p= 0,568 |
| 48,2 | 47,7 | T*G: F = 1,37; p= 0,260 |
(b) fysieke somscore | stabiel in beide groepen | ||
| 44,5 | 48,0 | T: F = 0,41; p= 0,667 |
| 45,5 | 46,5 | G: F = 1,11; p= 0,294 |
| 46,0 | 47,5 | T*G: F = 1,06; p= 0,353 |
(4) Mate van somberheid (CES-D, 0-60) | stabiel in beide groepen | ||
| 10,6 | 11,2 | T: F = 0,14; p= 0,867 |
| 11,9 | 9,7 | G: F = 0,18; p= 0,669 |
| 11,2 | 11,2 | T*G: F = 1,80; p= 0,172 |
(5) Kwaliteit van leven (DQoL, 1-5*) | |||
(a) eigenwaarde | stabiel in beide groepen | ||
| 3,3 | 3,3 | T: F = 1,50; p= 0,230 |
| 3,2 | 3,3 | G: F = 0,01; p= 0,981 |
| 3,4 | 3,3 | T*G: F = 0,45; p= 0,638 |
(b) positieve emoties | stabiel in beide groepen | ||
| 3,4 | 3,4 | T: F = 0,17; p= 0,845 |
| 3,4 | 3,5 | G: F = 0,02; p= 0,894 |
| 3,5 | 3,4 | T*G: F = 2,53; p= 0,087 |
(c) negatieve emoties | stabiel in beide groepen | ||
| 2,5 | 2,2 | T: F = 1,20; p= 0,309 |
| 2,5 | 2,2 | G: F = 3,40; p= 0,069 |
| 2,3 | 2,2 | T*G: F = 0,29; p= 0,747 |
(d) het gevoel ergens thuis te horen | stabiel in beide groepen | ||
| 3,4 | 3,4 | T: F = 0,31; p= 0,735 |
| 3,3 | 3,4 | G: F = 0,13; p= 0,715 |
| 3,4 | 3,3 | T*G: F = 0,75; p= 0,476 |
(e) de mate waarin genoten wordt van zaken in de omgeving | achteruitgang in beide groepen | ||
| 3,6 | 3,7 | T: ; p= 0,042 |
| 3,3 | 3,5 | G: F = 0,16; p= 0,690 |
| 3,4 | 3,3 | T*G: F = 0,48; p= 0,621 |
(f) oordeel over kwaliteit van leven | stabiel in beide groepen | ||
| 2,7 | 2,9 | T: F = 1,45; p= 0,241 |
| 2,8 | 3,0 | G: F = 0,14; p= 0,710 |
| 2,8 | 2,6 | T*G: F = 0,96; p= 0,387 |
Beschouwing
Sterke en zwakke punten
Vergelijking met eerdere onderzoeken
Conclusie
Literatuur
- 1.↲Torti FM, Gwyther LP, Reed SD, Freidman JY, Schulman KA. A multinational review of recent trends and reports in dementia caregiver burden. Alzheimer Dis Assoc Discord 2004;18:99-109.
- 2.↲Beach SR, Schulz R, Yee JL, Jackson S. Negative and positive health effects of caring for a disabled spouse: Longitudinal findings from the caregiver health effects study. Psychol Aging 2000;15:259-71.
- 3.↲Vernooij-Dassen MJ, Moniz-Cook ED, Woods RT, De Lepeleire J, Leuschner A, Zanetti O, et al. Factors affecting timely recognition and diagnosis of dementia across Europe: From awareness to stigma. Int J Geriatr Psychiatry 2005;20:377-86.
- 4.↲Alzheimer Europe. Dementia in Europe yearbook 2008. Luxembourg: Alzheimer Europe, 2008.
- 5.↲Jorm AF, Jacomb PA. The Informant Questionnaire on Cognitive Decline in the Elderly (IQCODE): Socio-demographic correlates, reliability, validity and some norms. Psychol Med 1989;19:1015-22.
- 6.↲Folstein M, Folstein S, McHugh P. ‘Mini-Mental’ State: A practical method for grading the cognitive state of patients for the clinician. J Psychiatr Res 1975;12:189-98.
- 7.↲Solomon PR, Hirschoff A, Kelly B, Relin M, Brush M, DeVeaux RD, et al. A 7 minute neurocognitive screening battery highly sensitive to Alzheimer’s disease. Arch Neurol 1998;55:349-55.
- 8.↲Landi F, Tua E, Onder G, Carrara B, Sgadari A, Rinaldi C, et al. Minimum data set for home care: A valid instrument to assess frail older people living in the community. Med Care 2000;38:1184-90.
- 9.↲KITTZ. Draagkracht en draaglast vragenlijst voor mantelzorgers. Groningen: Van Gorcum, 1997.
- 10.↲Vernooij-Dassen MJ, Felling AJ, Brummelkamp E, Dauzenberg MG, Van den Bos GA, Grol R. Assessment of caregiver’s competence in dealing with the burden of caregiving for a dementia patient: A Short Sense of Competence Questionnaire (SCQ) suitable for clinical practice. J Am Geriatr Soc 1999;47:256-7.
- 11.↲Pot AM, Van Dyck R, Deeg DJ. Ervaren druk door informele zorg: Constructie van een schaal. Tijdschr Gerontol Geriatr 1995;26:214-9.
- 12.↲McHorney CA, Ware JE Jr, Raczek AE. The MOS 36-Item Short-Form Health Survey (SF-36): II Psychometric and clinical tests of validity in measuring physical and mental health constructs. Med Care 1993;31:247-63.
- 13.↲Radloff LS. The CES-D Scale: A Self-Report Depression Scale for Research in the General Population. Applied Psychological Measurement 1977;1:385-401.
- 14.↲Brod M, Steward AL, Sands L, Walton P. Conceptualization and measurement of quality of life in dementia: The dementia quality of life instrument (DQoL). Gerontologist 1999;39:25-35.
- 15.↲Fitzmaurice GM, Laird NM, Ware JH. Applied longitudinal analysis. Hoboken (NJ): Wiley, 2004.
- 16.↲Van Sonderen E. Het meten van sociale steun met de Sociale Steun Lijst-Interacties (SSL-i) en Sociale Steun Lijst Discrepanties (SSL-d): Een handleiding. Groningen: Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken (NCG), 1993.
- 17.↲Acton GJ, Kang J. Interventions to reduce the burden of caregiving for an adult with dementia: A meta-analysis. Res Nurs Health 2001;24:349-60.
- 18.↲Brodaty H, Green A, Koschera A. Meta-analysis of psychosocial interventions for caregivers of people with dementia. J Am Geriatr Soc 2003;51:657-64.
- 19.↲Pusey H, Richards D. A systematic review of the effectiveness of psychosocial interventions for carers of people with dementia. Aging Ment Health 2001;5:107-19.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.