Farmacotherapie bij patiënten met een verminderde nierfunctie
Praktijk
De geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) is een belangrijk onderdeel van medicamenteus therapiemanagement bij patiënten met een verminderde nierfunctie. Als de patiënt met een verminderde nierfunctie een geneesmiddel nodig heeft, kan een niet-renaal uitgescheiden middel een effectief en veiliger alternatief vormen voor een renaal uitgescheiden geneesmiddel. Wanneer toch een renaal uitgescheiden geneesmiddel nodig is, zult u eerst moeten nagaan of de eGFR een realistische weergave is van de nierfunctie. Daarna bepaalt u de dosering van het geneesmiddel in relatie tot: 1) het therapeutisch venster van het geneesmiddel, 2) de snelheid waarmee het doel van de farmacotherapie bereikt dient te worden en 3) de mogelijkheid tot het monitoren van bijwerkingen en de effectiviteit. Deze overwegingen zijn ook van belang bij chronische farmacotherapie, waarbij u de dosering in de loop van de tijd gradueel moet aanpassen aan de afname van de nierfunctie. Bij geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte moet u bij voorkeur een lagere dosering voorschrijven als de indicatie dat toelaat.