Samenvatting
Wat is bekend?
-
COPD-patiënten krijgen steeds vaker te maken met praktijkondersteuners en zelfmanagementprogramma’s om de kwaliteit van zorg te verbeteren en om tegemoet te komen aan de toenemende zorgvraag.
-
Door deze nieuwe zorgvormen komt de continuïteit van zorg mogelijk in het gedrang.
-
Verminderde persoonlijke continuïteit kan leiden tot een dalend vertrouwen in hulpverleners, minder patiënttevredenheid en afgenomen therapietrouw.
Wat is nieuw?
-
COPD-patiënten die gebruikelijke zorg van de huisarts ontvangen ervaren meer persoonlijke continuïteit dan patiënten die de praktijkondersteuner regelmatig controleert of patiënten in de zelfmanagementgroep.
-
De kans om geen enkele hulpverlener te zien is het grootst in de groep die de gebruikelijke zorg van de huisarts ontving.
-
De ervaren continuïteit van zorg door het team van hulpverleners in de huisartsenpraktijk (teamcontinuïteit) verschilde niet tussen de drie zorgvormen.
-
We vonden geen relatie tussen continuïteit van zorg en kwaliteit van leven.
Inleiding
Methode
Interventies
-
gebruikelijke zorg: patiënten ontvangen zorg van hun huisarts, op hun eigen initiatief;
-
regelmatige controle door de praktijkondersteuner als aanvulling op de gebruikelijke zorg: patiënten kregen een uitnodiging voor gestructureerde controles door de praktijkondersteuner en de huisarts (twee- tot viermaal per jaar, waarvan één controle door de huisarts). Adviezen van het Nederlands Huisartsen Genootschap vormden het uitgangspunt voor de inhoud van deze periodieke controles;12
-
zelfmanagement als aanvulling op de gebruikelijke zorg: patiënten volgden het COPD-specifieke zelfmanagementprogramma ‘Living Well with COPD’, dat werd aangeboden door getrainde praktijkondersteuners in vier individuele sessies van 50 minuten.13 Gedurende de trial belde de praktijkondersteuner nog zesmaal naar de patiënt om de beoogde gedragsveranderingen door te spreken.
Uitkomstmaten
Continuïteit van zorg
-
persoonlijke continuïteit: zorg door een vaste hulpverlener. We maten persoonlijke continuïteit door middel van de Usual Provider of Continuity (UPC) index:16 het aantal contacten voor COPD met de eigen huisarts tijdens de trial gedeeld door het totaal aantal contacten voor COPD in huisartsenpraktijk tijdens de trial;
-
teamcontinuïteit: continuïteit van de zorg door het team van hulpverleners in de huisartsenpraktijk: de verschillende hulpverleners in de huisartsenpraktijk communiceren goed met elkaar, werken goed samen en geven geen tegenstrijdige adviezen, waardoor de verschillende bijdragen aan de zorg goed op elkaar aansluiten. We gebruikten een zelf ontwikkelde vragenlijst (zes items, vijfpuntsschaal) om de teamcontinuïteit te meten.
Kwaliteit van leven
Statistische analyse
Resultaten
Persoonlijke continuïteit
Interventiegroep | Gemiddelde UPC-index tijdens de trial* | Gemiddeld verschil in teamcontinuïteit tussen de start van de trial en 1 jaar (95%-BI) | Gemiddeld verschil in teamcontinuïteit tussen de start van de trial en 2 jaar (95%-BI) |
---|---|---|---|
Gebruikelijke zorg door huisarts† | 0,74 (0,61-0,86) | 0,31 (-1,14 - 1,76) | -0,05 (-1,84 - 1,74) |
Regelmatige controle door praktijkondersteuner | 0,50 (0,39-0,61)(p = 0,02) | 0,87 (-0,45 - 2,19)(p = 0,53) | 0,12 (-1,43 - 1,68)(p = 0,87) |
Zelfmanagement | 0,36 (0,25-0,47)(p < 0,01) | 0,92 (-0,37 - 2,20)(p = 0,50) | -0,21 (-1,66 - 1,25)(p = 0,88) |
Teamcontinuïteit
Score op teamcontinuïteit per zorgvorm | Start van de trial | Na 1 jaar | Na 2 jaar |
---|---|---|---|
Gebruikelijke zorg door de huisarts | n = 40 | n = 30 | n = 27 |
30 | 30% | 30% | 30% |
24-29 | 53% | 57% | 48% |
18-23 | 10% | 10% | 15% |
12-17 | 5% | 0% | 4% |
6-11 | 3% | 3% | 4% |
Regelmatige controle door praktijkondersteuner | n = 63 | n = 52 | n = 41 |
30 | 35% | 35% | 29% |
24-29 | 44% | 56% | 46% |
18-23 | 16% | 8% | 24% |
12-17 | 2% | 2% | 0% |
6-11 | 3% | 0% | 0% |
Zelfmanagement | n = 59 | n = 45 | n = 43 |
30 | 31% | 38% | 33% |
24-29 | 58% | 49% | 54% |
18-23 | 9% | 13% | 9% |
12-17 | 3% | 0% | 5% |
6-11 | 0% | 0% | 0% |
Continuïteit en kwaliteit van leven
Beschouwing
Conclusie
Literatuur
- 1.↲Mannino DM, Buist AS. Global burden of COPD: risk factors, prevalence, and future trends. Lancet 2007;370:765-73.
- 2.↲Rabe KF, Beghe B, Luppi F, Fabbri LM. Update in chronic obstructive pulmonary disease 2006. Am J Respir Crit Care Med 2007;175:1222-32.
- 3.↲Heller KS, Solomon MZ. Continuity of care and caring: what matters to parents of children with life-threatening conditions. J Pediatr Nurs 2005;20:335-46.
- 4.↲↲Schers H, Van den Hoogen H, Bor H, Grol R, Van den Bosch W. Familiarity with a GP and patients’ evaluations of care. A cross-sectional study. Fam Pract 2005;22:15-9.
- 5.↲Hjortdahl P, Laerum E. Continuity of care in general practice: effect on patient satisfaction. BMJ 1992;304:1287-90.
- 6.↲Saultz JW, Albedaiwi W. Interpersonal continuity of care and patient sat-isfaction: a critical review. Ann Fam Med 2004;2:445-51.
- 7.↲Gray DP, Evans P, Sweeney K, Lings P, Seamark D, Seamark C, et al. Towards a theory of continuity of care. J R Soc Med 2003;96:160-6.
- 8.↲↲Adair CE, McDougall GM, Mitton CR, Joyce AS, Wild TC, Gordon A, et al. Continuity of care and health outcomes among persons with severe mental illness. Psychiatr Serv 2005;56:1061-9.
- 9.↲↲Chien CF, Steinwachs DM, Lehman A, Fahey M, Skinner EA. Provider continuity and outcomes of care for persons with schizophrenia. Ment Health Serv Res 2000;2:201-11.
- 10.↲↲Hanninen J, Takala J, Keinanen-Kiukaanniemi S. Good continuity of care may improve quality of life in type 2 diabetes. Diabetes Res Clin Pract 2001;51:21-7.
- 11.↲↲King M, Jones L, Richardson A, Murad S, Irving A, Aslett H, et al. The relationship between patients’ experiences of continuity of cancer care and health outcomes: a mixed methods study. Br J Cancer 2008;98:529-36.
- 12.↲Smeele IJM, Van Weel C, Van Schayck CP, Van der Molen T, Thoonen B, Schermer T, et al. NHG-Standaard COPD (Tweede herziening). Huisarts Wet 2007;50:362-79.
- 13.↲Bourbeau J, Julien M, Maltais F, Rouleau M, Beaupre A, Begin R, et al. Reduction of hospital utilization in patients with chronic obstructive pulmonary disease: a disease-specific self-management intervention. Arch Intern Med 2003;163:585-91.
- 14.↲Uijen AA, Bischoff EWMA, Schellevis FG, Bor HHJ, Van den Bosch WJHM, Schers HJ. Continuity in different care modes and its relationship to qual-ity of life: a randomised controlled trial in patients with COPD. Br J Gen Pract 2012;599:422-8).
- 15.↲Gulliford M, Naithani S, Morgan M. Continuity of Care in Type 2 Diabetes: Patients’, professionals’ and carers’ experiences and health outcomes. Research summary. London: National Co-ordinating Centre for NHS Service Delivery and Organisation Research and Development. 2006. Zie: www-phm.umds.ac.uk/martin/reprints/sdo-continuity-report.pdf (bekeken op 30 mei 2012).
- 16.↲Jee SH, Cabana MD. Indices for continuity of care: a systematic review of the literature. Med Care Res Rev 2006;63:158-88.
- 17.↲Schunemann HJ, Goldstein R, Mador MJ, McKim D, Stahl E, Puhan M, et al. A randomised trial to evaluate the self-administered standardised chronic respiratory questionnaire. Eur Respir J 2005;25:31-40.
- 18.↲Afonso AS, Verhamme KM, Sturkenboom MC, Brusselle GG. COPD in the general population: Prevalence, incidence and survival. Respir Med 2011;105:1872-84.
- 19.↲Bourbeau J, Sebaldt RJ, Day A, Bouchard J, Kaplan A, Hernandez P, et al. Practice patterns in the management of chronic obstructive pulmonary disease in primary practice: the CAGE study. Can Respir J 2008;15:13-9.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.