Vraagstelling Wij zien steeds vaker patiënten met aspecifieke klachten zoals moeheid die zich afvragen of er sprake is van een vitamine-B
12-tekort. Wanneer een verzoek tot laboratoriumonderzoek wordt gehonoreerd, blijkt soms sprake van een vitamine-B
12-tekort zonder anemie. Volgens de nieuwe samenwerkingsrichtlijn ‘Rationeel aanvragen van Laboratoriumdiagnostiek’ dient het vitamine-B
12-gehalte alleen te worden bepaald indien sprake is van een macrocytaire anemie.
1 Wij vroegen ons af of er wetenschappelijk bewijs is voor het effect van suppletie van een vitamine-B
12-tekort bij patiënten met aspecifieke klachten zonder anemie.
Zoekstructuur Zoekstrategie in PubMed: ‘Vitamin B12’ [Mesh] OR ‘Vitamin B12 deficiency’ [Mesh]. Limits: humans, all adult 19+ years, last 10 years, English, RCT, review, meta-analysis, clinical trial. Verder zochten we in de Cochrane Library en keken we naar relevante referenties.
Resultaten Bij de zoekstrategie in de Cochrane Library vonden we geen relevante artikelen. In PubMed vonden we bij een eerste selectie op basis van de titel 48 artikelen. Vervolgens vonden we op basis van de abstracts twee randomized controlled trials die de klinische relevantie van een vitamine-B12-tekort zonder anemie beschrijven. Daarnaast vonden we twee relevante referenties die niet door de zoekstrategie werden geïdentificeerd (reden: publicatiedatum is meer dan 10 jaar geleden).
Bespreking Geen van de artikelen beschrijft het verband tussen aspecifieke klachten en een vitamine-B12-tekort zonder anemie.
Hvas et al. (2001) vonden in een follow-up-onderzoek onder 432 patiënten met aanwijzingen voor vitamine-B
12-tekort geen correlatie tussen vitamine-B
12-gehalte en klinische parameters als moeheid.
2
Ellis en Nasser (1973) onderzochten de klinische respons van vitamine-B
12-suppletie bij 29 mensen met moeheid en een normaal hemoglobine- en vitamine-B
12-gehalte. Twaalf patiënten scoorden na behandeling beter op het onderdeel ‘algehele malaise’ versus twee patiënten in de placebogroep (p = 0,006). Voor overige klinische parameters, waaronder moeheid, werd geen statistisch verschil gevonden. Het artikel heeft echter weinig zeggingskracht, omdat de onderzoekspopulatie klein is, de methode van randomiseren niet staat beschreven en demografische verschillen tussen placebo- en interventiegroep niet zijn geanalyseerd.
3
Favrat et al. (2011) onderzochten in een RCT het effect van vier weken orale vitamine-B
12-suppletie versus placebo bij 50 patiënten met een subnormale concentratie vitamine B
12 (125-200 pmol/l), die met neuropsychiatrische symptomen (tintelingen/zwakte/depressieve klachten) hulp zochten in de eerste lijn. Zij excludeerden patiënten met macrocytose. Na vier maanden was de concentratie vitamine B
12 in de gesuppleerde groep hoger dan in de placebogroep (202,6 versus 162,9 pmol/l, p = 0,018). Er trad geen klinisch verschil op tussen de twee groepen.
4
In een RCT van Eussen et al. (2006) was er bij 195 patiënten ouder dan 70 jaar met subnormale vitamine-B
12-waarden (100-200 pmol/l) zonder anemie geen verbetering van cognitie of depressieve klachten na 24 weken substitutie met vitamine B
12 in vergelijking met placebo.
5
Conclusie Er is geen wetenschappelijk bewijs voor het effect van suppletie van vitamine-B12-tekort zonder anemie bij patiënten met aspecifieke klachten zoals moeheid.
Betekenis Indien er bij een patiënt met aspecifieke klachten sprake is van een vitamine-B12-tekort zonder anemie, lijkt het vooralsnog niet zinvol over te gaan tot suppletie met vitamine B12. De uitkomsten van deze CAT kunnen we tevens beschouwen als een pleidooi om trouw te blijven aan het algoritme anemie van de Samenwerkingsrichtlijn laboratoriumdiagnostiek en het vitamine-B12-gehalte pas te bepalen als het bloedbeeld daartoe aanleiding geeft.