H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Het is bekend dat mensen met een angst- of stemmingsstoornis vaker contact hebben met de huisarts. Dit blijkt ook op te gaan voor mensen met een eetstoornis.
Dit was de uitslag van een analyse van de Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk uit 2001 (www.nivel.nl). De dossiers van in totaal 357.899 patiënten uit 96 huisartsenpraktijken werden gebruikt voor een patiëntcontroleonderzoek. Onderzoekers vergeleken patiënten met een bekende eetstoornis (ICPC T06, n = 167) met 2 verschillende controlegroepen: mensen met een bekende depressie of angststoornis en mensen zonder psychische of sociale problematiek (geen diagnose uit ICPC-hoofdstukken P of Z). Ze ‘matchten’ de 3 groepen op leeftijd en geslacht. De eetstoornis werd verder gespecificeerd in boulimia nervosa (n = 44), anorexia nervosa (n = 90) en ‘niet anders omschreven’ (n = 33).
Bij patiënten met een eetstoornis en de controlegroep met depressie/angst was het aantal contacten per jaar met de huisartsenpraktijk vergelijkbaar hoger (respectievelijk 9,6 ± 7,6 en 10 ± 7) dan bij de controlegroep zonder psychische problemen (3,6 ± 3,7). De contacten konden hierbij bestaan uit (telefonische) consulten, herhaalreceptuur en huisbezoeken. Ook het aantal jaarlijkse verwijzingen en recepten was in dezelfde mate hoger bij mensen met een eetstoornis en de groep met depressie/angst vergeleken met de groep zonder psychische problemen.
Hierbij viel op dat patiënten met boulimia nervosa de meeste face-tofacecontacten met de huisarts hadden, namelijk gemiddeld 3,39 ± 3,6 per jaar. Deze contacten hadden vooral te maken met verschillende lichamelijke klachten en slechts in een minderheid (22%) was de eetstoornis de reden van het consult. De auteurs suggereren dat de huisarts patiënten met bekende boulimia nervosa actief zou kunnen vragen naar problemen rond hun eetstoornis. Gezien onze werkdruk echter ligt het actief aansnijden van onderliggende psychische problematiek niet altijd voor de hand. Misschien speelt ook mee dat de huisarts weet dat de behandeling van eetstoornissen complex en intensief is. ▪
1.Van Son GE, et al. Eating disorders in the general practice: a case-control study on the utilization of primary care. Eur Eat Disord Rev 2012;20:410-3.