H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Om darmkanker vroegtijdig op te sporen is in het onlangs gestarte bevolkingsonderzoek gekozen voor de tweetrapsmethode: zijn er bloedsporen in de ontlasting, dan wordt met coloscopie gekeken of er sprake is van een maligniteit. Nieuwe ontwikkelingen maken het binnenkort ook mogelijk om DNA-kenmerken van darmkanker met een screeningtest in de feces op te sporen. Het aantal verwijzingen voor coloscopie neemt daarmee echter fors toe.
Thomas Imperiale et al. bepaalden de kenmerken van de DNA-test bij opsporing van darmkanker. Ook vergeleken ze de DNA-test met de fecesbloedtest. In het onderzoek waren 9989 personen geïncludeerd. Allen kregen zowel de DNA-test als de fecesbloedtest en coloscopie. Die laatste fungeerde als referentietest (gouden standaard).
Via coloscopie werden 65 personen met darmkanker gevonden. Met de DNA-test werden 60 darmkankers ontdekt (sensitiviteit 92,3%; specificiteit 86,6%); met de fecesbloedtest 48 (sensitiviteit 73,8%; specificiteit 94,9%). In 757 gevallen werden precarcinomateuze afwijkingen gevonden. De DNA-test liet 13 kankers zien die de fecesbloedtest niet boven water kreeg. Andersom resulteerde de fecesbloedtest in één kankergeval dat de DNA-test niet liet zien. De DNA-test gaf 170 gevallen met precarcinomateuze afwijkingen te zien die de fecesbloedtest niet detecteerde. Omgekeerd kwamen er met de fecesbloedtest 29 precarcinomateuze afwijkingen aan het licht die de DNA-test miste.
Met de verkregen testkarakteristieken berekenden de auteurs – uitgaande van een hypothetische onderzoekspopulatie van 10.000 personen – dat na gebruik van de DNA-test 1611 personen coloscopie nodig zouden hebben. Van hen zouden er 1230 vals-positief blijken. Na de fecesbloedtest zouden 696 personen coloscopie moeten ondergaan, van wie 468 op vals-positieve gronden. Vals-negatieve uitslagen werden eveneens berekend. Met de DNA-test zouden 5 kankers en 437 precarcinomateuze afwijkingen niet ontdekt worden; met de fecesbloedtest 17 kankers en 578 precancinomateuze afwijkingen.