Doelgroep alle hulpverleners.
Inhoud Soms is deze bundel met intrigrerende essay’s echt spannend om te lezen, op andere momenten blader je twee hoofdstukken verveeld verder. Zo heb ik deze wel erg gevarieerde bundel met 21 hoofdstukken gelezen. Eerst ergerde ik me aan een wijdlopig, vlak betoog dat via Plato uitkomt bij de dominantie van het lichaam als object-paradigma; niet mijn onderwerp. Verderop werd ik er handiger in dit soort hoofdstukken over te slaan, want pal daarna las ik met genoegen Annemarie Kalis over het graduele verschil tussen verslaving en de gewone zwakte in zelfcontrole. Hoe trek je dan de grens, vraagt ze zich af? Op de titel is het lastig selecteren. Toerekeningsvatbaarheid en vrije wil is een leuk onderwerp, maar het essay erover is een omgevallen boekenkast. Bert Keizer betoogt dat neurowetenschappers nooit nieuw gedrag vinden, dokters en psychologen wel. Neurofysiologie komt na gedrag, aan wat we zien in de spreekkamer. Wij zijn niet ons brein. Gerrit Glas schrijft over ziekte en stoornis in de psychiatrie, een saaie titel, maar een indrukwekkend betoog dat je af en toe even neer moet leggen om na te denken. Trudy Dehue schrijft over definities die oorzaken worden, categorieën in diagnostische classificaties die dingen worden die gevoelens en gedragingen produceren. Ze trekt medische categorieën de breedte in naar de wereld van de invloedrijke maatschappelijke opvattingen, de politiek dus. Een erg aanstekelijk betoog.
‘Het brengt ons opnieuw terug bij de vraag wat zorg dan is…’ Mij niet, ik blader heel gauw door naar Margo Trappenburg, De koopman en de dokter. In dit goed geschreven essay laat ze zien dat voor of tegen marktwerking zijn te kort door de bocht is. De politiek heeft niet de bedoeling gehad zorg tot consumptiegoed te maken en toch gebeurt dat. Ze daagt zorgverleners uit in het openbaar zoveel mogelijk uit te leggen wat voor tragiek marktwerking in de zorg kan betekenen; een morele plicht wat haar betreft. Evelien Tonkens gaat hier op door met de drie logica’s, de marktlogica, de bureaucratische en de professionele logica, als altijd een overtuigend verhaal.
Oordeel De helft van de 21 essay’s heb ik persoonlijk met genoegen gelezen, soms met verraste bewondering. De andere helft bestaat voor mij - maar misschien niet voor anderen - uit verhalen over open deuren, oude koek of een verslag van iemands boekenkast. De moeite waard dus voor wie selectief kan lezen, maar een volgende keer liever een wat strengere, consistente selectie.