Design In dit onderzoek worden data gebruikt van de vierde Belgische Gezondheidsenquête die in 2008-2009 is uitgevoerd. Het is een cross-sectioneel onderzoek onder de Belgische bevolking, waarbij at random huishoudens werden geselecteerd. De leden van het huishouden (maximaal vier en ouder dan 15 jaar) werd gevraagd een enquête in te vullen. Van de gevraagde huishoudens participeerde 55% in het onderzoek. In deze vierde Gezondheidsenquête waren vragen over de informatievoorkeuren ten aanzien van levenseindezorg opgenomen. Daarbij ging het om zes specifieke aspecten van levenseindezorg, in een hypothetisch scenario met een levensbedreigende ziekte.
Resultaten In dit onderzoek wilde 82% van de ondervraagden áltijd worden geïnformeerd over de diagnose, de kans op genezing en de beschikbare behandelingen. Over de levensverwachting wilde 77% geïnformeerd worden, over mogelijkheden van palliatieve zorg 72% en over mogelijkheden om het leven te verlengen of te bekorten 67%. Dat lijkt weinig, maar een flink deel van de ondervraagden wilde wel geïnformeerd worden, maar alléén als zij daar zelf om vroegen (respectievelijk 11%, 14%, 17% en 20%). Slechts een klein deel wilde géén informatie (respectievelijk 2,5%, 5%, 4% en 6%).
Als het ging om het informeren van hun naasten over deze onderwerpen, wilde rond de 45-55% van de ondervraagden dat hun naasten altijd werden geïnformeerd en 30-35% alleen als zij daarom vroegen. Van de ondervraagden wilde 8-11% niet dat hun naasten werden ingelicht.
Jong volwassenen, hoger opgeleiden en mensen met een vaste huisarts, gaven vaker aan altijd geïnformeerd te willen worden. Jong volwassenen en vrouwen wilden minder vaak dat hun naasten geïnformeerd werden.
Conclusie van de auteurs De meerderheid van de Belgische populatie wil altijd geïnformeerd worden over aspecten rond het levenseinde als ze geconfronteerd worden met een levensbedreigende ziekte. Artsen moeten zich bewust zijn van het gewenste niveau van informatie en informatie afstemmen op de individuele voorkeuren.