Samenvatting
-
Aanvraag van beeldvormende diagnostiek door de huisarts bij patiënten met een lumbosacraal radiculair syndroom (LRS) wordt ontraden.
-
Er is meer aandacht voor de afweging van de voor- en nadelen van operatieve interventie en een in opzet voortgezette conservatieve behandeling bij onvoldoende verbetering van de klachten na zes tot acht weken.
-
De aanbevelingen voor het postoperatieve beleid en het beleid bij chronische klachten zijn uitgebreid.
-
Aanbevelingen voor diagnostiek en beleid bij een vermoeden van neurogene claudicatio intermittens op basis van een wervelkanaalstenose zijn uitgebreid.
-
Een LRS, meestal als gevolg van compressie van een lumbosacrale zenuwwortel door een discushernia, heeft doorgaans een gunstig natuurlijk beloop.
-
De diagnose LRS wordt gesteld op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek.
-
Adviseer gedoseerd te bewegen en door te gaan met de dagelijkse activiteiten voor zover de klachten dit toelaten.
-
Streef naar adequate pijnstilling (voldoende hoog gedoseerd, tijdcontingent).
-
Verwijs alleen naar de neuroloog voor aanvullende diagnostiek bij aanwijzingen voor een ernstige oorzaak van het LRS, bij vermoeden van een cauda-equinasyndroom, een ernstige parese of wanneer een operatie wordt overwogen.
-
Operatieve behandeling bij onvoldoende verbetering van de klachten na circa twaalf weken leidt tot een sneller herstel dan een in opzet voortgezette conservatieve behandeling. Na een jaar is er geen verschil in effectiviteit tussen de twee behandelopties.
Delegeren van taken
Inleiding
Achtergronden
Begrippen
Epidemiologie
Pathofysiologie
Risicofactoren
Klinisch beeld
Lumbosacraal radiculair syndroom | Neurogene claudicatio intermittens | |
---|---|---|
Leeftijd (leeftijdscategoriemet hoogste incidentie) | 30-64 jaar | > 60 jaar |
Beloop | (Sub)acuut begin, 75% herstel < 12 weken | Geleidelijk ontstaan; chronisch beloop |
Karakter pijn | Scherpe, brandende pijn | Brandende, doffe pijn, zwaar/moe gevoel |
Lokalisatie klachten | Meestal eenzijdig | Meestal beide benen |
Uitlokkende factoren | Drukverhogende momenten, staan, lopen | Staan en lopen, vooral met gestrekte rug |
Verlichtende factoren | Liggen | Fietsen, zitten, vooroverbuigen |
Lichamelijk onderzoek | Motorische/sensibele uitval, radiculaire provocatietesten vaak positief | Meestal geen afwijkingen |
Natuurlijk beloop en prognose
Richtlijnen diagnostiek
Anamnese
-
duur en beloop van de klachten;
-
lokalisatie, uitstraling, aard en intensiteit van de pijn;
-
de ernst van de pijn in het been in verhouding tot de ernst van de eventuele pijn in de rug; de intensiteit van de pijn kan gemeten worden met behulp van een pijnschaal, zoals de VAS of NRS (zie de NHG-Standaard Pijn (2015)).
-
sensibiliteitsstoornissen;
-
invloed van drukverhogende momenten als hoesten, niezen en persen op de pijn in het been;
-
invloed van rust, beweging en houding op de klachten;
-
eerdere lagerugpijn- en LRS-episodes, hun beloop en behandeling;
-
maligniteit in de voorgeschiedenis;
-
recente ingreep aan de lumbale wervelkolom (zoals operatie, lumbaalpunctie of epidurale steroïdinjectie);
-
zelfzorg en behandeling tot nu toe;
-
de mate van belemmering in het dagelijks functioneren thuis, op het werk (bijvoorbeeld verzuim of productiviteitsverlies), op school of in de vrije tijd;
-
oorzaken in, dan wel gevolgen voor de arbeidssituatie;
-
de ideeën die bij de patiënt leven over het ontstaan en voortbestaan van zijn klachten;
-
zorgen, ongerustheid, specifieke vragen en verwachtingen van de patiënt.
-
krachtverlies;
-
mictiestoornissen (incontinentie of retentie);
-
sensibiliteitsstoornis in het rijbroekgebied.
-
bijkomende klachten, zoals algehele malaise, onverklaard gewichtsverlies, koorts;
-
voorafgaande tekenbeet, erythema migrans, hersenzenuwuitval, artritis.
-
het optreden van klachten bij lopen en fietsen;
-
de invloed van staan, zitten, vooroverbuigen en rechtop staan op de klachten.
Lichamelijk onderzoek
-
motoriek: extensie van de grote teen en de knie (met en zonder weerstand) en het op de tenen en op de hakken lopen (let op rechts-linksverschillen);
-
achillespeesachillespeesreflex- en kniepeesreflexkniepeesreflex (let op rechts-linksverschillen);
-
sensibiliteit van de verschillende dermatomen van het been (zie [tabel 1]) (let op rechts-linksverschillen);
-
omgekeerde proef van Lasègue (optioneel, alleen bij verdenking op een hoog lumbaal radiculair syndroom, zie [kader]);
-
proef van Lasègue en de gekruiste proef van Lasègue (zie [kader]) en/of;
-
maximale vinger-vloerafstand bij vooroverbuigen (zie [kader])
-
sensibiliteit van het rijbroekgebied;
-
anaalreflex (optioneel, zie [kader]).
Uitvoering (gekruiste/omgekeerde) proef van Lasègue, de maximale vinger-vloerafstand en anaalreflex
Aanvullend onderzoek
Evaluatie
-
Cauda-equinasyndroom: (uni- of bilaterale) motorische of sensibele uitval (rijbroekanesthesie) al dan niet in combinatie met hevige radiculaire pijn, urineretentie, incontinentie voor urine en/of feces. Indien door de neuroloog compressie van de cauda-equina wordt vastgesteld is een spoedoperatie geïndiceerd.
-
Ernstige parese (beweging die geen weerstand overwint) of in de loop van enkele dagen progressieve parese.20
Aandoening | Risicofactoren/kenmerken |
---|---|
Maligniteit (wervelmetastasen of leptomeningeale metastasen) |
|
Wervelfractuur(zie NHG-Standaard Fractuur-preventie) |
|
Spondylodiscitis/epiduraal abces |
|
Epiduraal hematoom |
|
Radiculitis (bijvoorbeeld door B. Burgdorferi of H. Zoster) |
|
Richtlijnen beleid
Voorlichting
Klachtenduur korter dan zes tot acht weken
-
Aard van de aandoening: bij een LRS is sprake van prikkeling van een zenuwwortel in de rug, meestal doordat een tussenwervelschijf uitpuilt. Dit leidt tot uitstralende pijn, en soms ook tot gevoelsstoornissen en krachtverlies in het verzorgingsgebied van deze zenuw. De uitpuilende tussenwervelschijf trekt zich in de meeste gevallen vanzelf weer terug. Vijfenzeventig procent van de patiënten herstelt dan ook in de eerste drie maanden, merendeels zonder specifieke maatregelen. De risicofactoren voor het optreden van een recidief zijn niet bekend.12
-
Mate van activiteiten: adviseer in beweging te blijven en door te gaan met de dagelijkse activiteiten voor zover de klachten dit toelaten. Indien juist bij liggen de klachten duidelijk minder zijn, kan de patiënt bedrust houden, maar bedrust draagt niet bij aan een sneller herstel. Geadviseerd wordt om de periode met bedrust zo kort mogelijk te houden. In de meeste gevallen is het voldoende om bewegingen die de pijn provoceren of de rug belasten tijdelijk te vermijden.30 Patiënten die ondanks ernstige klachten volledig willen functioneren, moet worden geadviseerd gedoseerd te bewegen en om rustmomenten in te bouwen.
-
Beeldvormende diagnostiek: leg uit dat er geen reden is om beeldvormende diagnostiek te verrichten. De belangrijkste argumenten hiervoor zijn het ontbreken van consequenties voor het beleid en de hoge prevalentie van (degeneratieve) afwijkingen, inclusief discushernia’s, die meestal geen klinische betekenis hebben (zie Aanvullende diagnostiek). Bijkomend argument zijn de hoge kosten van CT/MRI-onderzoek. Ook door de neuroloog, neurochirurg of orthopeed wordt er geen beeldvormende diagnostiek verricht als er geen aanwijzingen voor een ernstige oorzaak van de klachten zijn en/of er (nog) geen indicatie is voor invasieve behandeling.
-
Restverschijnselen: ook al verdwijnt de uitstralende pijn, de tegelijkertijd aanwezige lagerugpijn kan langer blijven bestaan. Een lichte parese of gevoelsstoornissen herstellen meestal grotendeels, maar kunnen zowel na een conservatieve behandeling als na een operatie geruime tijd aanwezig blijven.
-
Behandeling: gezien de grote kans op spontaan herstel wordt over het algemeen gedurende twaalf weken een conservatief beleid gevoerd alvorens eventueel een operatie uit te voeren. Indien na zes tot acht weken de pijnklachten en/of uitvalsverschijnselen onvoldoende zijn afgenomen, gaat de huisarts na of de patiënt de voorkeur geeft aan operatieve interventie of een in opzet voortgezette conservatieve behandeling (zie Klachtenduur langer dan zes tot acht weken). Het beloop na een operatie is niet beter wanneer de operatie vroeger in het beloop van een LRS plaatsvindt.
-
Arbeidssituatie: adviseer, als naar de mening van patiënt of huisarts de klachten mogelijk hun oorzaak vinden in de arbeidssituatie dan wel een gevolg hebben voor die arbeidssituatie, de patiënt contact op te nemen met de bedrijfsarts, indien dat nog niet is gebeurd. Indien de patiënt en bedrijfsarts contact met elkaar hebben gehad, zoekt de huisarts – indien daar aanleiding toe is (en de patiënt daar toestemming toe geeft) – ook zelf contact met de betreffende collega om het beleid onderling af te stemmen.
-
Aanwijzingen voor een ernstig beloop: adviseer de patiënt in de volgende gevallen direct contact op te nemen met de huisarts:
-
bij het ontstaan van een doof gevoel in het rijbroekgebied;
-
bij ongewild verlies van urine of ontlasting of juist niet kunnen plassen;
-
bij toenemend verlies van spierkracht in de benen.
-
Klachtenduur langer dan zes tot acht weken
Voortgezette conservatieve behandeling | Operatieve behandeling | |
---|---|---|
Interventie | Gedoseerd bewegen, eventueel analgetica en/of fysiotherapie. | Operatie, waarvoor ziekenhuisopname en narcose. |
Klachtenbeloop | Gemiddeld (enkele weken) langere klachtenduur dan na operatieve behandeling, waardoor naar verwachting ook later terug in het arbeidsproces.Bij circa 60% van de patiënten met hevige klachten verbeteren de klachten zodanig dat een operatie niet nodig is. 40% van de patiënten ondergaat na gemiddeld 20 weken alsnog een operatie vanwege onvoldoende herstel. | Gemiddeld (enkele weken) kortere klachtenduur ten opzichte van voortgezette conservatieve behandeling, waardoor naar verwachting ook eerder terug in het arbeidsproces.3,2% van de patiënten ontwikkelt recidiefklachten, waarvoor een tweede operatie nodig is.Meestal geen invloed op eventueel aanwezige rugpijn. |
Herstel na 1 jaar | Na 1 jaar is 95% van de patiënten volledig of bijna volledig hersteld. Dit is vergelijkbaar met de uitkomst na operatieve behandeling. | Na 1 jaar is 95% van de patiënten volledig of bijna volledig hersteld. Dit is vergelijkbaar met de uitkomst na voortgezette conservatieve behandeling. |
Complicaties | Gemiddeld langer en meer analgetica (met mogelijke complicaties) nodig dan na operatieve behandeling. | Bloeding (5%), duralek met liquorlekkage (3-4%), wondinfectie (2-3%), exploratie van het verkeerde niveau (1,2-3,3%).Ernstige complicaties met mogelijk (toename van) uitvalsverschijnselen (circa 1%):
|
Niet-medicamenteuze behandeling
Medicamenteuze behandeling
Pijnmedicatie
-
Schrijf de medicatie op vaste tijden (tijdcontingent) voor. Overweeg voor de nacht een hogere dosering voor te schrijven.
-
Volg het stappenplan. Overweeg bij hevige pijn en/of contra-indicaties voor NSAID’s één of twee stappen over te slaan. In dit geval kan direct worden gestart met behandeling met (zwakwerkende) opiaten (in combinatie met paracetamol en, indien er geen contra-indicaties zijn, NSAID’s).
-
Start, in geval van behandeling met opiaten, met een snelwerkend preparaat (bijvoorbeeld morfine oraal of parenteraal zonder gereguleerde afgifte). Behandel bij chronische pijn met een langwerkend preparaat (bijvoorbeeld morfine retard).
-
Beoordeel of er een indicatie is voor maagbescherming (zie de NHG-Standaard Maagklachten).
-
Zie voor algemene aanbevelingen ten aanzien van toepassing van analgetica (bijvoorbeeld de preventie van obstipatie bij gebruik van opiaten) de FTR Medicamenteuze pijnbestrijding (die in 2015 wordt vervangen door de NHG-Standaard Pijn).
-
Hoog de medicatie, op geleide van de pijn, volgens het stappenplan op. Hoog de medicatie bij hevige pijn snel op.
-
Evalueer bij de controles de eventuele bijwerkingen: streef naar een evenwicht met voldoende pijnstilling en acceptabele bijwerkingen.
-
Houd bij het gebruik van opiaten rekening met het optreden van urineretentie als bijwerking (en onderscheid dit van een cauda-equinasyndroom).
-
Indien hevige pijn na een paar dagen behandeling met voldoende hoog gedoseerde opiaten onvoldoende is afgenomen, dient verwijzing naar de neuroloog plaats te vinden voor aanvullende diagnostiek naar de oorzaak van de hevige pijn.
-
Bouw bij herstel van het LRS de pijnstilling geleidelijk af, op geleide van de pijnklachten.
-
Heroverweeg bij patiënten met persisterende LRS-klachten, bij wie onvoldoende pijnstilling met opiaten wordt bereikt, of er sprake kan zijn van een ernstige oorzaak. Overweeg, indien dit niet het geval is, (off-label) behandeling met neuropathische pijnmedicatie volgens het stappenplan neuropathische pijn (zie de FTR Medicamenteuze pijnbestrijding, die in 2015 wordt vervangen door de NHG-Standaard Pijn). Ook bij patiënten die niet in aanmerking komen voor operatieve interventie, bijvoorbeeld door comorbiditeit, en bij patiënten bij wie een operatie onvoldoende effectief was, is (off-label) behandeling met neuropathische pijnmedicatie een mogelijkheid.
Overige middelen
Operatieve behandeling
Controles
-
Beloop: vervolg het beloop aan de hand van de pijn (eventueel met behulp van een pijnschaal), de eventuele motorische uitval en de proef van Lasègue en/of maximale vinger-vloerafstand.39 Blijf alert op aanwijzingen voor een ernstige oorzaak van de klachten, vooral bij aanwezigheid van kenmerken zoals beschreven in [tabel 3] en bij een onverklaarbaar langdurig of progressief beloop.
-
Mate van activiteiten: beoordeel of het activiteitenniveau kan worden uitgebreid; verwijs bij bewegingsarmoede of -angst naar de fysiotherapeut.
-
Pijnbestrijding: vraag actief naar de effectiviteit van de medicatie, bijwerkingen en de invloed van medicatie op het dagelijks functioneren. Pas zo nodig de medicatie aan op geleide van de pijnklachten. Verwijs de patiënt met hevige pijn ondanks hoog gedoseerde pijnmedicatie naar de neuroloog voor verdere diagnostiek naar de oorzaak van de hevige pijn.
-
Restverschijnselen: het is raadzaam om na verbetering van het LRS bij de laatste controle de ernst van de eventueel nog aanwezige uitvalsverschijnselen en reflexverschillen vast te leggen met het oog op eventuele recidieven.
-
Bij hevige pijn of een geringe parese: controleer de eerste dagen − zo nodig dagelijks − of er verslechtering optreedt.
-
Bij minder hevige klachten: controleer afhankelijk van het beloop, na twee tot vier dagen en vervolgens eenmaal per twee weken.
-
Bij klachten die mogelijk passen bij een cauda-equinasyndroom (zie Achtergronden) moet de patiënt binnen enkele uren worden beoordeeld (U3-urgentie).
Postoperatief beleid
Beleid bij chronische pijn
Literatuur
- 1.Bij verwijzingen naar NHG-producten: zie www.nhg.org.
- 2.Anonymus. Diagnostiek en behandeling van het lumbosacraal radiculair syndroom. http://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/9918N.pdf [Internet]. 1999.
- 3.Albert HB, Manniche C. The efficacy of systematic active conservative treatment for patients with severe sciatica: a single-blind, randomized, clinical, controlled trial. Spine (Phila Pa 1976) 2012;37:531-42.
- 4.Albert HB, Sorensen JS, Christensen BS, Manniche C. Antibiotic treatment in patients with chronic low back pain and vertebral bone edema (modic type 1 changes): a double-blind randomized clinical controlled trial of efficacy. Eur Spine J 2013a;22:697-707.
- 5.Albert HB, Lambert P, Rollason J, Sorensen JS, Worthington T, Pedersen MB, et al. Does nuclear tissue infected with bacteria following disc herniations lead to modic changes in the adjacent vertebrae? Eur Spine J 2013b;22:690-6.
- 6.Ammendolia C, Stuber KJ, Rok E, Rampersaud R, Kennedy CA, Pennick V, et al. Nonoperative treatment for lumbar spinal stenosis with neurogenic claudication. Cochrane Database Syst Rev 2013;8:CD010712.
- 7.Ash LM, Modic MT, Obuchowski NA, Ross JS, Brant-Zawadzki MN, Grooff PN. Effects of diagnostic information, per se, on patient outcomes in acute radiculopathy and low back pain. AJNR of Am J Neuroradiol 2008;29:1098-103.
- 8.Ashworth J, Konstantinou K, Dunn KM. Prognostic factors in non-surgically treated sciatica: a systematic review. BMC Musculoskelet Disord 2011;12:208.
- 9.Bejia I, Younes M, Zrour S, Touzi M, Bergaoui N. Factors predicting outcomes of mechanical sciatica: a review of 1092 cases. Joint Bone Spine 2004;71:567-71.
- 10.Benoist M, Boulu P, Hayem G. Epidural steroid injections in the management of low-back pain with radiculopathy: an update of their efficacy and safety. Eur Spine J 2012;21:204-13.
- 11.Boden SD, Davis DO, Dina TS, Patronas NJ, Wiesel SW. Abnormal magnetic-resonance scans of the lumbar spine in asymptomatic subjects. A prospective investigation. J Bone Joint Surg Am. 1990;72:403-8.
- 12.Boos N, Rieder R, Schade V, Spratt KF, Semmer N, Aebi M. 1995 volvo award in clinical sciences. The diagnostic accuracy of magnetic resonance imaging, work perception, and psychosocial factors in identifying symptomatic disc herniations. Spine (Phila Pa 1976.) 1995;20:2613-25.
- 13.Botwin KP, Gruber RD, Bouchlas CG, Torres-Ramos FM, Freeman TL, Slaten WK. Complications of fluoroscopically guided transforaminal lumbar epidural injections. Arch Phys Med Rehabil 2000;81:1045-50.
- 14.Brotz D, Maschke E, Burkard S, Engel C, Manz C, Ernemann U, et al. Is there a role for benzodiazepines in the management of lumbar disc prolapse with acute sciatica? Pain 2010;149:470-5.
- 15.Chau AM, Xu LL, Pelzer NR, Gragnaniello C. Timing of surgical intervention in cauda equina syndrome: a systematic critical review. World Neurosurg 2013;81:640-50.
- 16.Dahm KT, Brurberg KG, Jamtvedt G, Hagen KB. Advice to rest in bed versus advice to stay active for acute low-back pain and sciatica. Cochrane Database Syst Rev 2010:CD007612.
- 17.De Schepper EIT, Overdevest GM, Suri P, Peul WC, Oei EHG, Koes BW, et al. Diagnosis of lumbar spinal stenosis: an updated systematic review of the accuracy of diagnostic tests. Spine (Phila Pa 1976) 2013;38:E469-81.
- 18.Deyo RA, Jarvik JG, Chou R. Low back pain in primary care. BMJ 2014;349:g4266.
- 19.Downie A, Williams CM, Henschke N, Hancock MJ, Ostelo RW, de Vet HC, et al. Red flags to screen for malignancy and fracture in patients with low back pain: systematic review. BMJ 2013;347:f7095.
- 20.El Barzouhi A, Vleggeert-Lankamp CLAM, Lycklama AN, Van der Kallen BF, Van den Hout WB, Verwoerd AJH, et al. Magnetic resonance imaging interpretation in patients with sciatica who are potential candidates for lumbar disc surgery. PLoS One 2013;8:e68411.
- 21.Ernst E. Adverse effects of spinal manipulation: a systematic review. J R Soc Med 2007;100:330-8.
- 22.Fairbank J, Hashimoto R, Dailey A, Patel AA, Dettori JR. Does patient history and physical examination predict mri proven cauda equina syndrome? Evid Based Spine Care J 2011;2:27-33.
- 23.Fraser S, Roberts L, Murphy E. Cauda equina syndrome: a literature review of its definition and clinical presentation. Arch Phys Med Rehabil 2009;90:1964-8.
- 24.Heliovaara M, Impivaara O, Sievers K, Melkas T, Knekt P, Korpi J, et al. Lumbar disc syndrome in Finland. J Epidemiol Community Health 1987;41:251-8.
- 25.Henschke N, Maher CG, Refshauge KM, Herbert RD, Cumming RG, Bleasel J, et al. Prevalence of and screening for serious spinal pathology in patients presenting to primary care settings with acute low back pain. Arthritis Rheum 2009;60:3072-80.
- 26.Hoogenraad TU, Mastenbroek GG, Van Reedt Dortland RW. Klinisch denken en beslissen in de praktijk. Een verpleegster met pijn onder in de rug uitstralend naar beide benen. Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142:1137-42.
- 27.Hordijk JC, Luijsterburg PAJ, Koes BW, Verhagen AP. Prognostische factoren bij een lumbosacraal radiculair syndroom. Huisarts Wet 2010;53:474-8.
- 28.Issack PS, Cunningham ME, Pumberger M, Hughes AP, Cammisa FP, Jr. Degenerative lumbar spinal stenosis: evaluation and management. J Am Acad Orthop Surg 2012;20:527-35.
- 29.Jacobs WCH, Van Tulder M, Arts M, Rubinstein SM, Van Middelkoop M, Ostelo R, et al. Surgery versus conservative management of sciatica due to a lumbar herniated disc: a systematic review. Eur Spine J 2011;20:513-22.
- 30.Jacobs WCH, Arts MP, Van Tulder MW, Rubinstein SM, Van Middelkoop M, Ostelo RW, et al. Surgical techniques for sciatica due to herniated disc, a systematic review. Eur Spine J 2012;21:2232-51.
- 31.Jarvik JG, Deyo RA. Diagnostic evaluation of low back pain with emphasis on imaging. Ann Intern Med 2002;137:586-97.
- 32.Jensen MC, Brant-Zawadzki MN, Obuchowski N, Modic MT, Malkasian D, Ross JS. Magnetic resonance imaging of the lumbar spine in people without back pain. N Engl J Med 1994;331:69-73.
- 33.Johnsson KE, Rosen I, Uden A. The natural course of lumbar spinal stenosis. Clin Orthop Relat Res 1992:82-6.
- 34.Koes BW, Van Tulder MW, Peul WC. Diagnosis and treatment of sciatica. BMJ 2007;334:1313-7.
- 35.Konstantinou K, Dunn KM. Sciatica: Review of epidemiological studies and prevalence estimates. Spine (Phila Pa 1976) 2008;33:2464-72.
- 36.Korse NS, Jacobs WCH, Elzevier HW, Vleggeert-Lankamp CLAM. Complaints of micturition, defecation and sexual function in cauda equina syndrome due to lumbar disk herniation: a systematic review. Eur Spine J 2013;22:1019-29.
- 37.Kuks JBM, Snoek JW. Klinische neurologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2012.
- 38.Lequin MB, Verbaan D, Jacobs WCH, Brand R, Bouma GJ, Vandertop WP, et al. Surgery versus prolonged conservative treatment for sciatica: 5-year results of a randomised controlled trial. BMJ Open 2013;3:e002534.
- 39.Luijsterburg PAJ, Verhagen AP, Braak S, Oemraw A, Avezaat CJ, Koes BW. General practitioners’ management of lumbosacral radicular syndrome compared with a clinical guideline. Eur J Gen Pract 2005;11:113-8.
- 40.Luijsterburg PAJ, Verhagen AP, Ostelo RWJG, Van Os TAG, Peul WC, Koes BW. Effectiveness of conservative treatments for the lumbosacral radicular syndrome: A systematic review. Eur Spine J 2007a;16:881-99.
- 41.Luijsterburg PAJ, Lamers LM, Verhagen AP, Ostelo RWJG, Van den Hoogen HJMM, Peul WC, et al. Cost-effectiveness of physical therapy and general practitioner care for sciatica. Spine (Phila Pa 1976.) 2007b;32:1942-8.
- 42.Luijsterburg PAJ, Verhagen AP, Ostelo RWJG, Van den Hoogen HJMM, Peul WC, Avezaat CJJ, et al. Physical therapy plus general practitioners’ care versus general practitioners’ care alone for sciatica: a randomised clinical trial with a 12-month follow-up. Eur Spine J 2008;17:509-17.
- 43.Lurie JD, Doman DM, Spratt KF, Tosteson ANA, Weinstein JN. Magnetic resonance imaging interpretation in patients with symptomatic lumbar spine disc herniations: comparison of clinician and radiologist readings. Spine (Phila Pa 1976) 2009;34:701-5.
- 44.LWNO. Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van spinale epidurale metastasen. http://www.oncoline.nl/uploaded/docs/spinale%20epidurale%20metastasen/Richtlijn%20SEM%20januari%202006%20(definitief).pdf. 2006.
- 45.Miranda H, Viikari-Juntura E, Martikainen R, Takala EP, Riihimaki H. Individual factors, occupational loading, and physical exercise as predictors of sciatic pain. Spine (Phila Pa 1976) 2002;27:1102-9.
- 46.Mulleman D, Mammou S, Griffoul I, Watier H, Goupille P. Pathophysiology of disk-related sciatica. I.--evidence supporting a chemical component. Joint Bone Spine 2006;73:151-8.
- 47.NVAB. Richtlijn Handelen van de bedrijfsarts bij werknemers met rugklachten. Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde (TBV). 2006;15(5):244-249.
- 48.NVN, CBO. Richtlijn lumbosacraal radiculair syndroom. http://www.neurologie.nl/publiek/beroepsinformatie/richtlijnen/nvn richtlijnen [Internet]. 2008.
- 49.Orde van Medische Specialisten. Verstandige keuzes bij een lage rughernia. http://www.kwaliteitskoepel.nl/assets/structured-files/Verstandig%20Kiezen/Verstandige%20Keuzes%20bij%20een%20rughernia_def%201.pdf [Internet]. 2014.
- 50.Nygaard OP, Mellgren SI, Osterud B. The inflammatory properties of contained and noncontained lumbar disc herniation. Spine (Phila Pa 1976) 1997;22:2484-8.
- 51.Oosterhuis H. Fysische diagnostiek-lumbosacrale radiculaire prikkelingsverschijnselen. Ned Tijdsch Geneeskd 1999;143:617-20.
- 52.Oosterhuis T, Costa LOP, Maher CG, De Vet HCW, Van Tulder MW, Ostelo RWJG. Rehabilitation after lumbar disc surgery. Cochrane Database Syst Rev 2014;3:CD003007.
- 53.Opstelten W, Rimmelzwaan GF, Van Essen GAT, Bijlsma JWJH. Influenzavaccinatie van patiënten met verminderde afweer: veilig en effectief. Ned Tijdschr Geneeskd 2009;153:A902.
- 54.Ostelo RWJG, Goossens MEJB, De Vet HCW, Van den Brandt PA. Economic evaluation of a behavioral-graded activity program compared to physical therapy for patients following lumbar disc surgery. Spine (Phila Pa 1976) 2004;29:615-22.
- 55.Peul WC, Van Houwelingen HC, Van den Hout WB, Brand R, Eekhof JAH, Tans JTJ, et al. Surgery versus prolonged conservative treatment for sciatica. N Engl J Med 2007;356:2245-56.
- 56.Peul WC, Van den Hout WB, Brand R, Thomeer RTWM, Koes BW. Prolonged conservative care versus early surgery in patients with sciatica caused by lumbar disc herniation: Two year results of a randomised controlled trial. BMJ 2008;336:1355-8.
- 57.Pinto RZ, Maher CG, Ferreira ML, Ferreira PH, Hancock M, Oliveira VC, et al. Drugs for relief of pain in patients with sciatica: Systematic review and meta-analysis. BMJ 2012a;344:e497.
- 58.Pinto RZ, Maher CG, Ferreira ML, Hancock M, Oliveira VC, McLachlan AJ, et al. Epidural corticosteroid injections in the management of sciatica: A systematic review and meta-analysis. Ann Intern Med 2012b;157:865-77.
- 59.Roland M, Van Tulder M. Should radiologists change the way they report plain radiography of the spine? Lancet 1998;352:229-30.
- 60.Rushton A, Wright C, Goodwin P, Calvert M, Freemantle N. Physiotherapy rehabilitation post first lumbar discectomy: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. Spine (Phila Pa 1976) 2011;36:E961-72.
- 61.Salomé M, Van de Mortel R, Wessels P, Van der Meulen M. Inspanningsgebonden pijn in het bovenbeen: Neurogeen of vasculair? Ned Tijdschr Geneeskd 2011;155:A3483.
- 62.Santilli V, Beghi E, Finucci S. Chiropractic manipulation in the treatment of acute back pain and sciatica with disc protrusion: A randomized double-blind clinical trial of active and simulated spinal manipulations. Spine J 2006;6:131-7.
- 63.Sharma H, Lee SWJ, Cole AA. The management of weakness caused by lumbar and lumbosacral nerve root compression. J Bone Joint Surg Br 2012;94:1442-7.
- 64.Shiri R, Lallukka T, Karppinen J, Viikari-Juntura E. Obesity as a risk factor for sciatica: A meta-analysis. Am J Epidemiol 2014;179:929-37.
- 65.Snijders TJ, Notermans NC. Progressieve, opstijgende neurologische uitval: Een spinaal epiduraal abces dat zich presenteert als het syndroom van Guillain-Barre. Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:1436-9.
- 66.Stirling A, Worthington T, Rafiq M, Lambert PA, Elliott TS. Association between sciatica and Propionibacterium acnes. Lancet 2001;357:2024-5.
- 67.Spijker-Huiges A, Groenhof F, Winters JC, Van Wijhe M, Groenier KH, Van der Meer K. Radiating low back pain in general practice: Incidence, prevalence, diagnosis, and long-term clinical course of illness. Scan J Prim Health Care 2015;33:27-32.
- 68.Tubach F, Beaute J, Leclerc A. Natural history and prognostic indicators of sciatica. J Clin Epidemiol 2004;57:174-9.
- 69.Van den Hoogen HJ, Koes BW, Deville W, Van Eijk JT, Bouter LM. The inter-observer reproducibility of lasegue’s sign in patients with low back pain in general practice. Br J Gen Pract 1996;46:727-30.
- 70.Van den Hout WB, Peul WC, Koes BW, Brand R, Kievit J, Thomeer RTWM. Prolonged conservative care versus early surgery in patients with sciatica from lumbar disc herniation: Cost utility analysis alongside a randomised controlled trial. BMJ 2008;336:1351-4.
- 71.Van der Windt DA, Simons E, Riphagen II, Ammendolia C, Verhagen AP, Laslett M, et al. Physical examination for lumbar radiculopathy due to disc herniation in patients with low-back pain. Cochrane Database Syst Rev 2010:CD007431.
- 72.Van Rijn JC, Klemetso N, Reitsma JB, Majoie CBLM, Hulsmans FJ, Peul WC, et al. Observer variation in mri evaluation of patients suspected of lumbar disk herniation. AJR Am J Roentgenol 2005;184:299-303.
- 73.Van Rijn RM, Wassenaar M, Verhagen AP, Ostelo RWJG, Ginai AZ, De Boer MR, et al. Computed tomography for the diagnosis of lumbar spinal pathology in adult patients with low back pain or sciatica: A diagnostic systematic review. Eur Spine J 2012;21:228-39.
- 74.Verwoerd AJ, Luijsterburg PA, Lin CW, Jacobs WC, Koes BW, Verhagen AP. Systematic review of prognostic factors predicting outcome in non-surgically treated patients with sciatica. Eur J Pain 2013;17:1126-37.
- 75.Verwoerd AJ, Peul WC, Willemsen SP, Koes BW, Vleggeert-Lankamp CL, El Barzouhi A, et al. Diagnostic accuracy of history taking to assess lumbosacral nerve root compression. Spine J 2014;14:2028-37.
- 76.Verwoerd AJH, Mens J, El Barzouhi A, Peul WC, Koes BW, Verhalgen AP. Does localization of worsening of pain during coughing, sneezing and straining matter in the assessment of lumbosacral nerve root compression? A short report J Spine 2015. [submitted]
- 77.Vroomen PCAJ, De Krom MC, Knottnerus JA. Diagnostic value of history and physical examination in patients suspected of sciatica due to disc herniation: A systematic review. J Neurol 1999;246:899-906.
- 78.Vroomen PCAJ, De Krom MC, Knottnerus JA. Consistency of history taking and physical examination in patients with suspected lumbar nerve root involvement. Spine (Phila Pa 1976) 2000;25:91-6.
- 79.Vroomen PCAJ, De Krom MCTF, Wilmink JT, Kester ADM, Knottnerus JA. Diagnostic value of history and physical examination in patients suspected of lumbosacral nerve root compression. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2002a;72:630-4.
- 80.Vroomen PCAJ, De Krom MCTF, Knottnerus JA. Predicting the outcome of sciatica at short-term follow-up. Br J Gen Pract 2002b;52:119-23.
- 81.Vroomen PCAJ. Het lumbosacrale radiculaire syndroom. Tijdschr Neurol Neurochir 2013:76-80.
- 82.Wassenaar M, Van Rijn RM, Van Tulder MW, Verhagen AP, Van der Windt DAWM, Koes BW, et al. Magnetic resonance imaging for diagnosing lumbar spinal pathology in adult patients with low back pain or sciatica: a diagnostic systematic review. Eur Spine J 2012;21:220-7.
- 83.Weber H. Lumbar disc herniation. A controlled, prospective study with ten years of observation. Spine (Phila Pa 1976) 1983;8:131-40.
- 84.Weinstein JN, Tosteson TD, Lurie JD, Tosteson ANA, Hanscom B, Skinner JS, et al. Surgical vs nonoperative treatment for lumbar disk herniation: The spine patient outcomes research trial (sport): a randomized trial. JAMA 2006;296:2441-50.
- 85.You JJ, Bederman SS, Symons S, Bell CM, Yun L, Laupacis A, et al. Patterns of care after magnetic resonance imaging of the spine in primary care. Spine (Phila Pa 1976) 2013;38:51-9.
- 86.Younes M, Bejia I, Aguir Z, Letaief M, Hassen-Zrour S, Touzi M, et al. Prevalence and risk factors of disk-related sciatica in an urban population in Tunisia. Joint Bone Spine 2006;73:538-42.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.