Design Het EMPA-REG OUTCOME onderzoek is een gerandomiseerd dubbelblind, placebogecontroleerd multicenter onderzoek. De vraagstelling betrof het effect van empagliflozin in vergelijking met placebo in combinatie met de standaard zorg bij cardiovasculaire hoogrisico diabetes type-2 patiënten (met in de voorgeschiedenis MI, CVA of PAF). Primaire eindpunten waren: cardiovasculaire dood of een niet-fataal myocardinfarct of beroerte; secundaire eindpunten waren ziekenhuisopname met hartfalen of instabiele angina pectoris. In 590 centra uit 42 landen werden 7020 patiënten geïncludeerd (2333 placebo, 2345 met empagliflozin 10mg en 2342 met empagliflozin 25mg). Er werd gekozen voor twee doseringen empagliflozin, omdat het verschil in dosiseffect-respons op de metabole en cardiovasculaire eindpunten nog niet bekend was. De onderzoeksduur bedroeg 3 jaar. De inclusiecriteria waren: cardiovasculaire hoogrisico diabetes type-2 patiënten met een redelijke glykemische instelling (HbA1c tussen de 7% en 10%), geen slechte nierfunctie (MDRD > 30 ml/min/1,73 m²) en een BMI < 45 kg/m².
Resultaten Kenmerken van de geïncludeerde patiënten waren: 71% mannen, 57% > 10 jaar DM type-2, gemiddelde leeftijd 63,2 jaar, HbA1c 8,1%, BMI 30,5 kg/m², bloeddruk systolisch 135 mmHg en diastolisch 77 mmHg, 26% met een eGFR tussen de 30-60 ml/min/1,73m². Van de geïncludeerde patiënten gebruikte 87% een statine, 81% een ACE-remmer en 83% ASA bij aanvang. Bij inclusie had 10% van de populatie hartfalen. Van de geïncludeerde patiënten voltooide 97% het onderzoek. Er was geen verschil in cardiovasculaire eindpunten tussen de beide empagliflozin-groepen. Het aantal cardiovasculaire doden nam ten opzichte van de placebogroep af met 38% (5,9% versus 3,7%). De empagliflozin-populatie liet ten opzichte van de placebogroep een reductie van ziekenhuisopname voor hartfalen zien van 35% ( 4,1% versus 2,7%). De totale mortaliteit nam met 32% ( 8,3% versus 5,7%) af. De NNT om in drie jaar een overlijden te besparen bij cardiovasculaire hoogrisico diabetes type-2 patiënten bedroeg 39. Het aantal gerapporteerde hypoglykemieën was vergelijkbaar in alle groepen (25% met gemiddeld 1,5% ernstige hypo’s). De kans op acute nierinsufficiëntie, keto-acidose, een trombo-embolisch event en fracturen was in alle groepen klein en niet verschillend. Het aantal urogenitale infecties was bij de empagliflozin-groepen groter dan bij de placebogroep (6,4% versus 1,8%).