Design SPRINT was een gerandomiseerde, gecontroleerde trial, uitgevoerd in 102 ziekenhuizen in de Verenigde Staten. Er werden 9361 patiënten geïncludeerd. Inclusiecriteria: minimaal 50 jaar, systolische bloeddruk tussen 130-180 mmHg plus een verhoogd cardiovasculair risico (HVZ, CNS (eGFR van 20-60 ml/min/1,73), 10-jaarsrisico Framingham ≥ 15% of een leeftijd > 75). Patiënten met diabetes of een CVA in de voorgeschiedenis werden uitgesloten. De patiënten werden verdeeld in een intensieve groep (streefwaarde SBD < 120) en een standaardgroep (streefwaarde SBD < 140).
Bloeddrukmeting gebeurde volgens protocol en in de spreekkamer. De eerste drie maanden werd de bloeddruk elke maand gecontroleerd, daarna eens per drie maanden. Het behandelprotocol in beide groepen stimuleert gebruik van thiaziden, ACE/ARB en calciumantagonisten. Als de SBD in de standaardgroep lager werd dan 135 mmHg werd de antihypertensieve medicatie gestopt. De primaire uitkomstmaat was het voorkomen van myocardinfarct, ander acuut coronair syndroom, CVA, acuut hartfalen of cardiovasculaire sterfte.
De onderzoekers vergeleken het vóórkomen van bijwerkingen. Zij keken tevens naar het ontstaan van acute nierschade en verslechtering van de nierfunctie.
Resultaten De twee groepen waren vergelijkbaar. Van de deelnemers werd 80% behandeld voor hypertensie in kader van primaire hypertensie, een voor ons belangrijke groep. De gemiddelde SBD bij start was 139,7 mmHg, gemiddelde leeftijd 68 jaar, 28% was ≥ 75 jaar.
Na gemiddeld 3,26 jaar follow-up is de gemiddelde SBD in de intensieve groep 121,4 mmHg (met gemiddeld 2,8 verschillende antihypertensiva) ten opzichte van 136,2 mmHg in de standaardgroep (gemiddeld 1,8 antihypertensiva).
De interventie werd vroegtijdig gestopt, omdat de intensieve groep per jaar een significant lagere incidentie van de primaire eindpunten liet zien: 1,65% versus 2,19% (HR 0,75; 95%-BI 0,64 tot 0,89; p < 0,001). Dit is een 25% lager relatief risico.
Het relatieve risico op hartfalen was 38% minder, op myocardinfarct 17%, op CVA 13%, op sterfte aan een CVZ 42% minder.
De NNT gedurende 3,26 jaar was voor de gezamenlijke primaire eindpunten 61. Er werden evenveel serieuze complicaties gerapporteerd in beide groepen (HR 1,04; p = 0,25), NNH 83. Van de bijwerkingen die direct geassocieerd waren met de behandeling werden vaker hypotensie (HR 1,67; p = 0,001) en acute nierschade (HR: 1,66, p < 0,001) gezien in de intensieve groep. De NNH was 45.
Bij patiënten die chronische nierschade hadden bij start van het onderzoek werd geen verslechtering van de eGFR gezien. Bij deelnemers die bij start geen CNS hadden, zien we in de intensieve groep vaker > 30% eGFR-daling (1,21% versus 0,35% per jaar, HR 3,49 (95%-BI 2,44 tot 5,10; p < 0,001).
Conclusie van de auteurs Intensieve bloeddrukbehandeling tot een SBD < 120 mmHg leidt tot minder fatale en niet-fatale cardiovasculaire events.