De aanvraag voor dit onderzoek is gedaan door het Radboudumc (afdeling IQ healthcare), met medewerking van het NHG. Gedurende de looptijd van het onderzoek waren NHG en NPA betrokken als gesprekspartners. Het onderzoek werd gesubsidieerd door ZonMW in het kader van het programma Doelmatigheidsonderzoek. Doel was het vaststellen van de effectiviteit en efficiëntie van de NHG-Praktijkaccreditering gericht op patiënten met vastgestelde hart- en vaatziekten.
Een belangrijke aanleiding om te kiezen voor deze patiëntengroep was de publicatie van de evidence based multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair risicomanagement eind 2005. Deze richtlijn bevatte nieuwe aanbevelingen voor de klinische behandeling, in het bijzonder met betrekking tot duidelijke afkapwaarden voor de behandeling (bijvoorbeeld LDL < 2,5 en SBP < 140) en de keuze van de medicatie, welke moeilijk te implementeren zijn in de patiëntenzorg. Bovendien wisten wij uit eerder onderzoek in Nederlandse huisartsenpraktijken (EPA Cardio project, Van Lieshout & Wensing) dat er ruimte voor verbetering was van de cardiovasculaire zorg. Ook in dit onderzoek bleek dit zo te zijn.
De data die zijn verzameld in het onderzoek over cardiovasculair risicomanagement zijn gelijk aan de data die verzameld worden in het kader van de NHG-Praktijkaccreditering. We zijn het eens met de heer Leferink dat op basis van louter deze gegevens en het gebruikte onderzoeksdesign geen uitspraken kunnen worden gedaan over het effect van de NHG-Praktijkaccreditering, maar alleen over de meerwaarde van het opstellen van verbeterplannen op professioneel handelen en proxy’s van patiëntuitkomsten op cardiovasculair gebied. Het opstellen van verbeterplannen is een belangrijk onderdeel van de NHG-Praktijkaccreditering als kwaliteitscyclus. Daarom hebben we data verzameld over
goal attainment en dit meegenomen als secundaire uitkomstmaat. Daarnaast deden we kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van gebruikers van de NHG-Praktijkaccreditering. We verwijzen dan ook graag naar ons artikel over het kwalitatieve deel van ons onderzoek.
1 Belangrijke bevindingen hiervan waren dat deelname zorgde voor een betere werksfeer, hoger bewustzijn van kwaliteit en meer verantwoordelijkheidsgevoel bij alle praktijkmedewerkers. De deelnemers ervoeren echter geen directe invloed op de patiëntenzorg.
Wij vinden ook dat de NHG-Praktijkaccreditering goed aan zou moeten sluiten bij de behoeftes van individuele praktijken. Wij menen dat ons onderzoek al tijdens de uitvoering heeft bijgedragen aan het omvormen van de accreditering.
Elvira Nouwens, Jan van Lieshout, Margriet Bouma, Jozé Braspenning, Michel Wensing