De Vos et al. onderzochten bij 244 vrouwen met overgewicht en van middelbare leeftijd of het ontstaan van artrose werd beïnvloed door het slikken van glucosamine en/of het meedoen aan een leefstijlinterventie die was gericht op bewegen en afvallen. De vrouwen werden gerekruteerd uit huisartsenpraktijken in Nederland.
Na ruim 6,5 jaar (!) werd er bij 19% van deze vrouwen knieartrose vastgesteld. Er bleek geen significant verschil te zijn in het optreden van knieartrose tussen vrouwen die glucosamine slikten en vrouwen die dat niet deden (OR 1,58; 95%-BI 0,86 tot 2,89). Van de glucosaminegebruiksters was de therapietrouw 68%.
Ook bij de vrouwen die aan het leefstijlprogramma meededen, leek er geen significant verschil te zijn met de controlegroep (OR 0,86; 95%-BI 0,47 tot 1,54). Van deze vrouwen volgde 38% het leefstijlprogramma trouw, bij deze subgroep was het effect groter maar nog steeds niet significant (OR 0,55; 95%-BI 0,23 tot 1,33). Vrouwen die het programma volgden en in het eerste jaar daadwerkelijk 5 kg of 5% van hun gewicht verloren, kregen wel minder vaak knieartrose (OR 0,10; 95%-BI 0,0 tot 0,41).
Dit onderzoek, dat solide is opgezet maar waarin de therapietrouw matig en de uitval hoog was, kon geen effectieve interventie voor knieartrose aantonen. Toch kan de huisarts vrouwen van middelbare leeftijd met overgewicht adviseren om 5 kg of 5% gewichtsverlies te bereiken. Deze maatregel heeft op meer vlakken voordelen dan alleen minder knieartrose.
Jurgen Damen