Samenvatting
Veel adviezen, protocollen of werkschema's op het gebied van cardiovasculaire aandoeningen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat het mogelijk is het ontstaan en verloop van hart/vaatziekten in gunstige zin te beïnvloeden door het aanpakken van een aantal risicofactoren. Dit veelal impliciete optimisme is discutabel en vaak nauwelijks gerechtvaardigd. Er is ook gegronde twijfel ten aanzien van het feitelijke nut van sommige min of meer geaccepteerde geneeskundige interventies. Uit morbiditeitsstudies blijkt hoe onvolledig het klinische beeld in de algemene geneeskundige literatuur is. Daarnaast is het vrijwel onmogelijk om vanuit de k1iniek te komen tot besliskundige strategieën die bruikbaar zijn voor de huisarts. Cardiovasculaire pathologie blijkt kwantitatief vooral een probleem van oudere mensen, bij wie een meer dan marginale beïnvloeding van morbiditeit en mortaliteit door middel van medische interventies vaak niet mogelijk is. Huisartsgeneeskundig onderzoek kan meer inzicht opleveren in de werkzaamheid van interventies en een antwoord geven op de vraag wat het kost - niet aileen in geld, maar ook in tijd, vrijheid en ongemak - om het verloop van hart- en vaatziekten gunstig te beïnvloeden.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.