Samenvatting
Vraagstelling: Wat is de aard van klachten die mogelijk wijzen op een (dreigende) miskraam bij vrouwen die de huisarts of een verloskundige consulteren?
Methoden In 1993/1994 werkten 75 huisartsen en 43 verloskundigen gedurende 12 maanden volgens de 'oude' NHG-Standaard (Dreigende) Miskraam, en registreerden de klachten en hun beleid bij vrouwen met een (dreigende) miskraam.
Resultaten Het merendeel van de 406 patiënten bezocht de huisarts of verloskundige vanwege bloedverlies. De duur tussen het begin van de klachten en het contact met de huisarts of verloskundige varieerde van 0 tot 21 dagen. Dit bleek samen te hangen met de hoeveelheid bloedverlies. De aard van de klachten verschilde naar de uiteindelijke diagnose: patiënten met de einddiagnose 'intacte zwangerschap' hadden minder vaak hevig en langdurig bloedverlies. Er was nauwelijks verschil in klachten tussen de patiënten met een spontane miskraam en de vrouwen met een miskraam met curettage. In een kwart van de gevallen was volgens de huisarts/verloskundige gecuretteerd, nadat de begeleiding ongevraagd was overgenomen door de gynaecoloog na echografisch onderzoek. Er waren zeven patiënten met een extra-uteriene zwangerschap of een molazwangerschap.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.