Om de ‘ware’ bloeddruk te bepalen zijn metingen in de spreekkamer niet betrouwbaar genoeg. Het was al bekend dat bij het stellen van de diagnose hypertensie ambulante bloeddrukmeting, met bijvoorbeeld een 24 uursmeting, superieur is aan herhaalde spreekkamermeting. Nu is aangetoond dat hetzelfde geldt voor het monitoren van de bloeddruk van patiënten met antihypertensiva.
De auteurs vergeleken in een systematische review ambulante bloeddrukmetingen met herhaalde spreekkamermetingen. Ze includeerden twaalf onderzoeken met in totaal 65.455 personen. Alle onderzoeken waren uitgevoerd in de eerste lijn met patiënten die medicamenteus behandeld werden voor hypertensie. De bloeddruk moest zowel ambulant als in de spreekkamer gemeten zijn. Er werden verschillende afkapwaardes gebruikt voor ambulante (140/90 mm Hg) en spreekkamermetingen (130/80 mm Hg).
Ambulant werden over het algemeen meer metingen verricht (32 tot 96) dan in de spreekkamer (1 tot 9). Bij een vergelijking tussen de ambulante en spreekkamermetingen werd een positieve likelihoodratio van 1,35 (95%-BI 1,32 tot 1,38) en een negatieve likelihoodratio van 0,44 (95%-BI 0,37 tot 0,53) gevonden. Deze likelihoodratio’s tonen aan dat spreekkamermetingen alleen onvoldoende in staat zijn om een slecht gereguleerde bloeddruk aan te tonen, dan wel uit te sluiten.
De twee nadelen van spreekkamermetingen zijn het bekende wittejasseneffect en het relatief kleine aantal metingen. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid zou het lonen om al uw hypertensieve patiënten dus regelmatig een ambulante bloeddrukmeter mee naar huis te geven. De auteurs raden zelfs aan om alleen nog maar ambulante metingen uit te voeren. Of deze benadering ook kosteneffectief is, valt natuurlijk te betwijfelen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.