Wat is bekend?
-
De meeste stoppen-met-rokeninterventies richten zich op het individu en betrekken diens omgeving niet bij de behandeling.
-
Bekend is dat familie, vrienden en collega’s een grote invloed hebben op stoppogingen.
-
Mensen brengen een groot deel van hun dag samen door op de werkplek; collega’s beïnvloeden elkaars rookgedrag.
-
Rokers met een rokende partner zijn minder geneigd om een stoppoging te doen en slagen ook minder vaak.
Wat is nieuw?
-
Sociale steun van collega’s op de werkplek vergroot de kans dat stoppogingen slagen.
-
Ook steun van de partner vergroot de kans dat een stoppoging slaagt, maar alleen op de korte termijn.
-
Rokers zonder partner, of met een partner die gerookt heeft, hebben minder succes met stoppen.
-
Elke extra roker binnen iemands hechte kring van vijf mensen verlaagt de kansverhouding op stopsucces met ongeveer 19%.
Inleiding
Veel stoppen-met-rokeninterventies richten zich op de individuele roker en laten diens sociale omgeving buiten beschouwing,12345 terwijl toch bekend is dat familie, vrienden en collega’s een grote invloed hebben op stoppogingen. Rokers met een rokende partner zijn minder geneigd om een stoppoging te doen en slagen ook minder vaak.56 Als iemand vrienden of huisgenoten heeft die roken, verlaagt dat de kans op een succesvolle stoppoging.2789 Omgevingsfactoren die een rol spelen, zijn de positieve waardering van roken, gebrek aan sociale steun en directe blootstelling aan roken tijdens de stoppoging.11012 Steun en groepsdruk vanuit de sociale omgeving kunnen ook een positieve invloed hebben op stoppogingen.13 Onduidelijk is echter wanneer precies die sociale invloed werkzaam is tijdens het stopproces.
De werkplek is bij uitstek een omgeving waar mensen elkaars overtuigingen en gedragingen beïnvloeden. Ze brengen hier immers een groot deel van hun dag samen door.1415 Sociale steun van collega’s zou dus in principe waardevol kunnen zijn bij een stoppoging,16 maar er is tot dusver weinig onderzoek gedaan naar stoppen-met-rokeninterventies op de werkplek.13 Wij onderzochten wat de invloed is van de sociale steun en het rookgedrag in de sociale omgeving op het stopsucces van personen die deelnemen aan een stoppen-met-rokeninterventie op de werkplek.
Methode
Onderzoeksopzet
Wij voerden een secundaire analyse uit op gegevens van een eerder clustergerandomiseerd onderzoek, uitgevoerd tussen maart 2016 en maart 2018 bij 604 rokende werknemers van 61 Nederlandse bedrijven.17 Deze werknemers volgden op hun werkplek een stoppen-met-rokenprogramma, bestaande uit zeven wekelijkse sessies van negentig minuten gedurende twee maanden. Na afloop van de interventie en drie, zes en twaalf maanden later vulden ze vragenlijsten in over het rookgedrag van personen in hun omgeving en over de sociale steun die ze ontvingen (ze kregen daarvoor een waardebon). Een onderzoeks-assistent mat direct na afloop van het programma en drie, zes en twaalf maanden later via een CO-blaastest of de deelnemers nog steeds abstinent waren. In de interventiegroep ontvingen degenen die abstinent waren op elk moment extra waardebonnen. Dit kon oplopen tot een totaal van 350 euro als zij na twaalf maanden nog steeds abstinent waren.
Deelnemers
De deelnemers rookten, waren minimaal 18 jaar oud en gaven informed consent. [Tabel 1] toont hun kenmerken bij de voormeting.
Uitkomstmaten
Continue abstinentie van roken werd gemeten door middel van een koolmonoxideblaastest zoals beschreven in de russelstandaard.18 Rookgedrag in de omgeving werd bepaald aan de hand van de vraag: ‘Hoeveel van de vijf meest nabije vrienden, bekenden of collega’s met wie u regelmatig tijd doorbrengt, zijn roker?’ De rookstatus van de partner werd genoteerd op de voormeting (T0) en direct na afloop van de interventie (T1). De antwoorden werden gecombineerd tot ‘nooit gerookt’, ‘blijven roken’ en ‘gestopt met roken tussen T0 en T1’. De mate van sociale steun werd bepaald aan de hand van de vraag: ‘Hoeveel steun heeft u gekregen van uw … (collega-deelnemers aan de interventie, andere collega’s, vrienden, familie, partner) bij het proberen te stoppen met roken in de afgelopen … maanden?’. Antwoordmogelijkheden waren ‘veel steun’, ‘niet veel/niet weinig steun’, ‘weinig steun’ en ‘weet niet’.
Analyse
De analyse van abstinentie direct na de interventie werd gecorrigeerd voor de covariabelen interventiegroep, inkomen, opleidingsniveau en score op de fagerströmtest, een vragenlijst van zes vragen over nicotineafhankelijkheid met een scorebereik van 0 (niet afhankelijk) tot 10 (zeer afhankelijk).1920 Omdat te weinig deelnemers niet-abstinent waren bij deze meting, konden we niet alle variabelen in één model opnemen en hebben we elke omgevingsvariabele apart geanalyseerd. In de analyse van abstinentie na twaalf maanden includeerden we de variabelen met power < 0,2 in een multivariabele mixed-effects logistische regressieanalyse met een random intercept op bedrijfsniveau. Multipele imputaties werden gebruikt voor ontbrekende data.
Resultaten
[Tabel 2] en [tabel 3] tonen de onderzoeksresultaten. Direct na afloop van de interventie waren 482 van de 604 deelnemers (80%) met succes gestopt, na twaalf maanden nog 206 van de 603 (34%). De meeste deelnemers (78%) hadden veel steun ontvangen van collega-deelnemers binnen het bedrijf. Dit was positief gerelateerd aan abstinentie, zowel direct na de interventie (OR 3,63; 95%-BI 2,07 tot 6,37; p < 0,001) als twaalf maanden later (OR 1,85; 95%-BI 1,14 tot 3,00; p = 0,013).
Van de 410 deelnemers die een partner hadden, vonden er 277 (68%) hun partner zeer steunend. Die steun was positief gerelateerd aan abstinentie direct na de interventie (OR 2,01; 95%-BI 1,23 tot 3,30; p = 0,006), maar niet aan abstinentie na twaalf maanden. Bij deelnemers zonder partner of met een partner die rookte of gerookt had, was de abstinentie direct na de interventie significant lager dan bij deelnemers van wie de partner nooit gerookt had (OR 0,46; 95%-BI 0,25-0,85; p = 0,014).
De aanwezigheid van meerdere rokers in iemands hechte kring van vijf personen was negatief gerelateerd aan abstinentie na twaalf maanden (OR 0,81; 95%-BI 0,71 tot 0,92; p = 0,002). Dat wil zeggen dat elke extra roker in de nabije omgeving de kansverhouding op stopsucces met ongeveer 19% deed afnemen.
Beschouwing
Ons onderzoek bevestigt het belang van sociale processen, onderlinge steun en groepsdruk bij stoppen met roken. Het laat ook zien dat de steun van collega’s de kans op stopsucces vergroot. De werkomgeving kan dus een veelbelovende setting zijn voor stoppen-met-rokeninterventies, misschien vooral voor rokers bij wie roken thuis geaccepteerd is. Hoe meer rokers zich in iemands nabije sociale kring bevinden, des te lager de kans op stopsucces, met name op de lange termijn.1221 Ook het rookgedrag van de partner is van invloed op het stopsucces. Opvallend is dat de interventie bij rokers zonder partner relatief minder succesvol was, wellicht omdat de sociale controle thuis ontbrak.
Onze resultaten impliceren dat het nuttig kan zijn om, als men een stoppen-met-rokeninterventie overweegt, in de spreekkamer ook het rookgedrag in de sociale omgeving te bespreken. Ons onderzoek onderstreept hoe belangrijk het is niet alleen te kijken naar de roker zelf, maar ook naar de personen die invloed hebben op diens rookgedrag. Men zou deze personen eventueel zelfs kunnen betrekken in het stoppen-met-rokenproces.
Sterke punten en beperkingen
Dit was een relatief groot onderzoek naar de invloed van sociale steun en rookgedrag in de omgeving op rokers die willen stoppen. Omdat gekeken werd naar veel verschillende personen in die omgeving konden we ook de invloed van collega’s analyseren. Dit was echter een post-hocanalyse, de onderzoeksvragen en hypothesen werden pas na de dataverzameling opgesteld. Eventuele veranderingen in de sociale omgeving en de thuissituatie werden niet geregistreerd en het rookgedrag in de sociale omgeving werd alleen door de deelnemers zelf gerapporteerd. Daarbij was het aantal geïmputeerde gegevens tamelijk groot (zie [tabel 1] en [tabel 2]). Daarom zullen onze bevindingen moeten worden bevestigd in verder onderzoek.
Conclusie
Sociale steun en het rookgedrag en van personen in de omgeving kunnen een belangrijke rol spelen bij stoppen met roken. Huisartsen zouden er goed aan doen in de spreekkamer ook het rookgedrag van belangrijke personen in de sociale omgeving van de roker ter sprake te brengen, en hen zo nodig te betrekken bij de stoppoging. Vooral collega’s zijn een belangrijke bron van sociale steun, de werkplek is dan ook een veelbelovende setting voor stoppen-met-rokeninterventies.
Beluister de H&W Podcast waarin Puck Nagtzaam vertelt over het belang van steun van collega's bij het stoppen met roken. Hoeveel meerwaarde heeft dat precies en is dat meer of minder dan steun van een partner? (interview door Femke Veldman)
Kenmerk | Gemiddeld (SD) | n (%) |
---|---|---|
Leeftijd in jaren (n = 599) | 45,1 (10,2) | |
Geslacht (n = 604) | ||
Vrouw | 381 (37%) | |
Man | 223 (63%) | |
Opleidingsniveau (n = 579) | ||
Laag | 159 (27%) | |
gemiddeld | 255 (44%) | |
hoog | 165 (29%) | |
Inkomensniveau (n = 535) | ||
laag | 179 (33%) | |
gemiddeld | 175 (33%) | |
hoog | 181 (34%) | |
Nicotineafhankelijkheid* (n = 573) | 4,4 (2,0) | |
minimaal (score < 4) | 184 (32,1%) | |
gemiddeld (4-6) | 305 (53,2% | |
hoog (7-10) | 84 (14,7%) | |
Rokers in de omgeving† (n = 579) | 3,8 (1,5) | |
0 | 42 (7%) | |
1 | 76 (12%) | |
2 | 130 (22%) | |
3 | 124 (21%) | |
4 | 125 (21%) | |
5 | 82 (14%) |
Karakteristieken | n (%) |
---|---|
Abstinent direct na afronden stoppen-met-rokentraining (n= 604)* | |
Ja | 482 (80%) |
Nee | 122 (20%) |
Abstinent 12 maanden na afronden stoppen-met-rokentraining (n = 603)† | |
Ja | 206 (34%) |
Nee | 397 (66%) |
Rookstatus van partner (n = 508) | |
geen partner | 96 (19%) |
nooit gerookt | 237 (47%) |
blijven roken | 108 (21%) |
gestopt met roken tussen T0 en T1 | 63 (12%) |
overig | 4 (1%) |
Steun van collega’s die deelnamen aan stoppen-met-rokentraining (n = 503) | |
weinig steun | 112 (22%) |
veel steun | 391 (78%) |
Steun van overige collega’s (n = 500) | |
weinig steun | 304 (61%) |
veel steun | 196 (39%) |
Steun van vrienden en familie (n = 509) | |
weinig steun | 247 (49%) |
veel steun | 262 (51%) |
Steun van partner (n = 516) | |
geen partner | 206 (20%) |
weinig steun | 133 (26%) |
veel steun | 277 (54%) |
Variabele | Abstinentie direct na interventie* | Abstinentie 12 maanden na interventie† | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
oddsratio | 95%-BI | p | oddsratio | 95%-BI | p | |
Aantal rokers in de nabije omgeving (0-5) | 0,93 | 0,80-1,08 | 0,346 | 0,81 | 0,71-0,92 | 0,002 |
Rookstatus partner | ||||||
nooit gerookt (referentie) | 1 | 1 | ||||
blijvend rokend | 0,62 | 0,33-1,17 | 0,14 | 0,40 | 0,24-0,66 | < 0,001 |
gestopt | 0,87 | 0,36-2,06 | 0,74 | 0,47 | 0,26-0,86 | 0,012 |
geen partner | 0,46 | 0,24-0,85 | 0,014 | 0,48 | 0,26-0,88 | 0,019 |
overig | 0,23 | 0,09-0,57 | 0,002 | 0,09 | 0,02-0,35 | < 0,001 |
Steun deelnemende collega | ||||||
weinig steun (referentie) | 1 | 1 | ||||
veel steun | 3,63 | 2,07-6,37 | < 0,001 | 1,85 | 1,14-3,00 | 0,013 |
Steun overige collega | ||||||
weinig steun (referentie) | 1 | |||||
veel steun | 0,95 | 0,57-1,58 | 0,85 | n.s.‡ | n.s.‡ | n.s.‡ |
Steun vrienden en familie | ||||||
weinig steun (referentie) | 1 | |||||
veel steun | 1,23 | 0,76-1,99 | 0,40 | n.s.‡ | n.s.‡ | n.s.‡ |
Steun partner | ||||||
weinig steun (referentie) | 1 | 1 | ||||
veel steun | 2,01 | 1,23-3,30 | 0,006 | 1,19 | 0,75-1,88 | 0,47 |
Literatuur
- 1.↲↲↲Christakis NA, Fowler JH. The collective dynamics of smoking in a large social network. N Engl J Med 2008;358:2249-58.
- 2.↲↲↲Hitchman SC, Fong GT, Zanna MP, Thrasher JF, Laux FL. The relation between number of smoking friends, and quit intentions, attempts, and success: Findings from the International Tobacco Control (ITC) Four Country Survey. Psychol Addict Behav 2014;28:1144-52.
- 3.↲Holahan CK, Holahan CJ, Li X, Jung SJ. Social influences on smoking in American workers: The role of the presence of smokers in the workplace and in the home. Am J Health Promot 2013;28:105-7.
- 4.↲Lawhon D, Humfleet GL, Hall SM, Munoz RF, Reus VI. Longitudinal analysis of abstinence-specific social support and smoking cessation. Health Psychol 2009;28:465-72.
- 5.↲↲Margolis R, Wright L. Better off alone than with a smoker: the influence of partner’s smoking behavior in later life. J Gerontol B Pscyhol Sci Soc Sci 2016;74:687-97.
- 6.↲Homish GG, Leonard KE. Spousal influence on smoking behaviors in a US community sample of newly married couples. Soc Sci Med 2005;61:2557-67.
- 7.↲Chandola T, Head J, Bartley MJ. Socio-demographic predictors of quitting smoking: How important are household factors? Addiction 2004;99:770-7.
- 8.↲Ferguson J, Bauld L, Chesterman J, Judge K. The English smoking treatment services: One-year outcomes. Addiction 2005;100:59-69.
- 9.↲Hyland A, Li Q, Bauer JE, Giovino GA, Steger C, Cummings KMJ. Predictors of cessation in a cohort of current and former smokers followed over 13 years. Nicotine Tob Res 2004;6 Suppl 3:S363-9.
- 10.↲Westmaas JL, Bontemps-Jones J, Bauer JE. Social support in smoking cessation: Reconciling theory and evidence. Nicotine Tob Res 2010;12:695-707.
- 11.↲Van Dellen MR, Boyd SM, Ranby KW, MacKillop J, Lipkus IMJ. Willingness to provide support for a quit attempt: A study of partners of smokers. J Health Psychol 2016;21:1840-9.
- 12.↲Shiffmann S. Dynamic influences on smoking relapse process. J Pers 2005;73:1715-48.
- 13.↲↲Stead LF, Carroll AJ, Lancaster T. Group behaviour therapy programmes for smoking cessation. Cochrane Database Syst Rev 2017;3:CD001007.
- 14.↲Quist HG, Christensen U, Carneiro IG, Hansen JV, Bjorner JB. Do colleagues influence our lifestyle: The matter of smoking, body mass index and leisure-time physical activity? Prev Med 2014;67:166-70.
- 15.↲Yong LC, Luckhaupt SE, Li J, Calvert GM. Quit interest, quit attempt and recent cigarette smoking cessation in the US working population, 2010. Occup Environ Med 2014;71:405-14.
- 16.↲Van den Brand FA, Dohmen LME, Van Schayck CP, Nagelhout GE. ‘Secretly, it’s a competition‘: A qualitative study investigating what helped employees quit smoking during a workplace smoking cessation. BMJ Open 2018;8:e023917.
- 17.↲Van den Brand FA, Nagelhout GE, Winkens B, Chavannes NH, Van Schayck OCP. Effect of a workplace-based group training programme combined with financial incentives on smoking cessation: A cluster-randomised controlled trial. Lancet Public Health 2018;3:e536-44.
- 18.↲West R, Hajek P, Stead L, Stapleton J. Outcome criteria in smoking cessation trials: proposal for a common standard. Addiction 2005;100:299-303.
- 19.↲Heatherton TF; Kozlowski LT; Frecker RC; Fagerstrom K-O. The Fagerström Test for Nicotine Dependence: A revision of the Fagerstrom Tolerance Questionnaire. Br J Addict 1991;86:1119-27.
- 20.↲Van den Brand FA, Nagtzaam P, Nagelhout GE, Winkens B, Van Schayck CP. The association of peer smoking behavior and social support with quit success in employees who participated in a smoking cessation intervention at the workplace, Int J Environ Res Public Health 2019;16(16):pii: E2831.
- 21.↲Mermelstein R, Cohen S, Lichtenstein E, Baer JS, Kamarck T. Social support and smoking cessation and maintenance. J Consult Clin Psychol 1986;54:447-53.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.