Het professionele leven van George begon in de jaren zeventig bij Gezondheidscentrum De Hofhoek in Maastricht. In mei 1975 werd hij benoemd tot wetenschappelijk ambtenaar van de toen net gestarte Medische Faculteit Maastricht. Hij was een van de bouwers van de vakgroep Huisartsgeneeskunde, waar hij in 2002 universitair hoofddocent werd. Ook was hij een van de pioniers van de academisering van de eerstelijnsgezondheidszorg. Zijn missie was samenwerking. Samenwerken met andere eerste- en tweedelijns disciplines, waardoor een efficiënte en effectieve taakverdeling tot stand kon komen. Hier zou iedereen en vooral de patiënt beter van worden. Als een rode draad liep dit door zijn professionele leven.
Zo promoveerde hij in 1986 op het proefschrift Huisarts en diagnostisch centrum. Toepassing van werkafspraken door huisartsen. Hij probeerde op elk medisch vakgebied een tweedelijns specialist te vinden met wie hij kon werken aan een betere afstemming van zorg tussen huisarts en specialist. Met het Quattro-model, waarbij de patiënt centraal staat, bedacht George een wetenschappelijk model om de samenwerking en afstemming van de multidisciplinaire zorg in kaart te brengen. Samen met hoogleraar Harry Crebolder was hij ook actief op het gebied van substitutie van zorg. Gedurende lange tijd zette hij zich in om landelijk de samenwerking tussen huisartsen en wijkverpleegkundigen verder te ontwikkelen, onder andere als bestuurslid van de Stichting Ontwikkeling en Onderzoek Maatschappelijke gezondheidszorg.
Tijdens zijn universitaire carrière droeg hij veel bij aan de opzet en uitwerking van het basiscurriculum, de coschappen en de nascholing van huisartsen en specialisten in de regio Heuvelland. George ging vaak bij academische praktijken op bezoek om experimenten en kleine projecten te bedenken en uit te werken rondom zorginnovatie in de eerste lijn. Hij publiceerde daarover in wetenschappelijke vaktijdschriften om zo de kennis over te dragen. Hij inspireerde en begeleidde diverse huisartsonderzoekers, wat leidde tot veel nationaal en internationaal toonaangevend onderzoek en publicaties.
Hij had zitting in de NHG-Adviesraad Standaarden en was medeauteur van diverse NHG-Standaarden, zoals Beroerte, Bloedonderzoek, Mammografie en Medische verslaglegging.
Van 1993 tot 2003 was hij lid van het bestuur van het NHG en vanaf 2004 van de NHG-Verenigingsraad. George was ook enthousiast lid en later voorzitter van de NHG-Congrescommissie, die het NHG-Congres in Maastricht organiseerde. Hierbij werden de NHG-leden op Limburgse wijze gastvrij onthaald.
Na meer dan dertig jaar zijn vak als huisarts te hebben uitgeoefend, waarin hij persoonlijke individuele zorg bood, ging George in 2009 genieten van zijn pensioen. Zijn verdiensten voor de Nederlandse huisartsgeneeskunde en het NHG werden bij zijn afscheid in 2009 gemarkeerd met de sporadisch uitgereikte NHG-speld. Hij bleef echter verbonden aan de vakgroep Huisartsgeneeskunde tot 2012 via een honoraire aanstelling.
Van 2006-2019 was George voorzitter van het bestuur van de Stichting Kennisnetwerk CVA Nederland. De CVA-Innovatieprijs van het netwerk is naar hem vernoemd en in 2018 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
George zat altijd vol ideeën, zag vaak allerhande mogelijkheden en voerde ze ook graag uit. Hij had een zwak voor patiënten die het extra moeilijk hadden in het leven. Hij was altijd opgewekt, waarbij je vaak zijn luide lach kon horen. Een zeer betrokken, warme en enthousiaste huisarts, met een groot hart voor zijn vak is niet meer. Wij wensen zijn echtgenote, kinderen en kleinkinderen alle sterkte met dit verlies.
Arno Timmermans, Jean Muris en Ivo Smeele
Reacties
Er zijn nog geen reacties.