De basis voor Jan de Haan waren zijn dagboeken, waarmee hij begon in zijn hbs-tijd. Nadien vulde hij de tekst aan met bronnen als geboortekaartjes, de papieren herinneringen aan alle thuisbevallingen. Arie Knuistingh Nevens zelfbenoemde uitdaging lag elders: ‘Schrijven over mijn vak en over de randgebieden van het vak.’ Beide auteurs waren dorpsdokter en verdienden hun sporen in de huisartsgeneeskunde. Er zijn overeenkomsten genoeg: ze waren allebei lid van de Commissie Wetenschappelijk Onderzoek en schreven allebei een dissertatie. Langjariger faam verwierf Knuistingh Neven op het terrein van de kleine kwalen en De Haan als heraut voor vernieuwing van de praktijkvoering.
Overeenkomsten zijn de schaduwen van de verschillen, zo blijkt ook uit deze 2 boeken. De Haan doet zijn verhaal chronologisch, en goochelt met de constante stroom nieuwe technologische snufjes als attributen. Knuistingh Neven presenteert in zijn mijmeringen een thematisch patchwork: van zandloper, via holocaust tot aan scheurbuik. De Haan behandelt patiënten – in het boek althans – als passanten. Patiënten krijgen bij Knuistingh Neven een prominentere plek. De Haan concentreert zich op persoonlijke en medische ontwikkelingen, terwijl Knuistingh Neven zich ambitieuzer en middelpuntvliedender betoont. Zo presenteert hij maatschappelijke en cultuurhistorische vignetten via uitstapjes naar muziek, toneel, kunst en literatuur. Daarnaast komen ook Einstein en Lyndon B. Johnson voorbij.
Enigszins gechargeerd kun je zeggen: De Haan heeft een verhaal, Knuistingh Neven een boodschap. Anders gezegd: de chroniqueur versus de duider. Dat is overigens een constatering en geen oordeel. De auteurs hanteren daarnaast een andere stijl en toonzetting. Wie de auteurs persoonlijk kent, ‘hoort’ bij lezing hun stemgeluiden. De Haan olijk koutend met altijd een lach in de kontzak. Knuistingh Neven bedachtzaam, gereserveerd en daardoor ietwat afstandelijker overkomend.
De huisarts als ooggetuige van de maatschappelijke tijdgeest is van alle tijden. Deze bevoorrechte positie maakt memoires van huisartsen bijna per definitie boeiend, vooral voor praktiserend huisartsen. Waarom? Wat ons tot mens maakt, is het vermogen tot (zelf)reflectie. Bij uitstek geldt dat voor de huisarts, omdat deze als ‘intimus aan de zijlijn’ van patiënten verkeert. Elke hulpvraag ‘dwingt’ tot actie, alsook tot nadenken over dat handelen. Verslagen hiervan, bijvoorbeeld in de vorm van memoires, geven inzicht in handelen en denken van de huisarts. Dat is waardevolle lees- en leerstof, ook (of juist) voor huisartsen-in-opleiding. Deze 2 boeken, hoe verschillend ze ook zijn, laten zien hoe dat kan.
WAARDERING: ●●●●○
Jan de Haan | Van dorpsdokter tot hoogleraar | Leeuwarden: Elikser, 2020 | 199 pagina’s | € 18,50 | ISBN 978-94-6365-266-7
WAARDERING: ●●●●○
Arie Knuistingh Neven | Herinneringen van een huisarts in een dorp aan de rivier | Soest: BoekPress, 2020 | 270 pagina’s | € 10,- | ISBN 978-90-638-9889-8
Reacties
Er zijn nog geen reacties.