Murchie et al. bekeken de pathologieverslagen van 1263 patiënten bij wie een melanoom was verwijderd tussen 1991 en 2007. De gegevens over ziekenhuisopnames en oorzaakspecifieke sterfte waren bekend tot 2010. In totaal was 20,7% van de melanomen verwijderd in de eerste lijn. De melanomen die in de eerste lijn verwijderd waren, bevonden zich vaker op de armen en romp en minder vaak op het hoofd en de hals. In de eerste lijn werd 72,5% van de melanomen bij de eerste excisie volledig verwijderd; dit verschilde niet met de tweede lijn (69,7%, p = 0,74). Ook de Breslow-dikte (dikte van het melanoom) was gelijk, maar het Clark-level (niveau van tumorinvasie) was lager in de eerste lijn.
Patiënten bij wie het melanoom in de eerste lijn verwijderd was, hadden geen verhoogde sterfte in vergelijking met patiënten bij wie het melanoom in de tweede lijn verwijderd was (HR 0,87; 95%-BI 0,66-1,24). Ook de sterfte aan een gemetastaseerd melanoom was niet hoger (HR 0,95; 95%-BI 0,57-1,61). Patiënten bij wie het melanoom in de eerste lijn verwijderd was, werden minder vaak opgenomen in het ziekenhuis (2 versus 3 opnames; RR 0,76; 95%-BI 0,63-0,92) en het ziekenhuisverblijf was korter (5 versus 14 dagen; RR 0,75; 95%-BI 0,61-0,93).
Zoals ook de werkgroep van de Landelijke Richtlijn Melanoom onderschrijft is het gerechtvaardigd dat huisartsen (verdachte) naevi verwijderen, mits dit volgens de richtlijn gebeurt en de huisarts het weefsel opstuurt voor histologisch onderzoek.
Rosalinde Poortvliet