1. Juist / 2. Onjuist / 3. Juist
Een continu aanwezige draaiduizeligheid die verergert door beweging, zonder gehoorverlies of neurologische uitvalverschijnselen, wijst op een neuritis vestibularis. Deze aandoening wordt gezien als neuropathie; de oorzaak is onbekend. Er is een associatie met het voorkomen van infecties, met name van de luchtwegen. De heftigheid van de duizeligheid maakt bedrust vaak noodzakelijk. De duizeligheid neemt meestal binnen enkele dagen af. Wel kunnen hierna langere tijd lichte klachten blijven bestaan. Er is geen behandeling waardoor de aandoening sneller geneest. Indien nodig kan de patiënt medicatie tegen misselijkheid en braken gebruiken.
Verheij AAA, Van Weert HCPM, Lubbers WJ, Van Sluisveld ILL, Saes GAF, Eizenga WH, et al. NHG-Standaard Duizeligheid. www.nhg.org.
4. Onjuist / 5. Juist
Het standaardonderzoek van de extremiteiten van pasgeborenen bestaat uit de beoordeling van het bewegingspatroon van armen en benen en het onderkennen van dysmorfe kenmerken. Het onderzoek van de heup hoeft niet direct post-partum te gebeuren, omdat er geen geschikte onderzoeksmethode bestaat. Het eerste heuponderzoek en de anamnese voor risicogroepdetectie kunnen plaatsvinden na circa vier weken, (meestal) op het consultatiebureau voor zuigelingen. Bij 1-5% van de pasgeborenen wordt luxeerbaarheid van de heupen vastgesteld. Het natuurlijk beloop van de neonataal luxeerbare heup is in de meeste gevallen gunstig: 80-90% herstelt zich spontaan. Dysplastische heupontwikkeling (DHO) komt vaker voor bij meisjes, bij kinderen die in het laatste trimester van de zwangerschap in stuit lagen, bij een positieve familie-anamnese voor DHO en/of coxarthrose voor het 45ste jaar, bij kinderen met voetafwijkingen, torticollis, neurologische afwijkingen of exorotatiestand van een been.
Van Aarnhem AMS, Van Bemmel MD, Crone-Kraaijeveld E, Merkx JAM, Renckens ALJM, Somford RG, et al. NHG-Standaard Onderzoek van de pasgeborene. www.nhg.org.
6. Juist / 7. Juist / 8. Onjuist
De belangrijkste groep met vergroot risico op alcoholproblematiek wordt gevormd door mannen met psychosociale problemen als gevolg van ingrijpende levensgebeurtenissen. Vanwege de ongeveer verdubbelde kans op morbiditeit en mortaliteit, gerelateerd aan hart- en vaatziekten, en de bloeddrukverhogende werking van alcohol, zijn er aanwijzingen dat het zinvol is de bloeddruk te meten. Laboratoriumonderzoek van CDT (koolhydraatdeficiënt transferrine), gammaGT en MCV geeft geen definitief uitsluitsel over de mate van het alcoholgebruik en wordt daarom niet aanbevolen. Een afwijkende waarde van één van deze tests is wel een extra aanwijzing voor problematisch alcoholgebruik. Bij sommige patiënten kan de huisarts gebruikmaken van bovengenoemde bloedtests om de patiënt te motiveren zijn gedrag te veranderen of het alcoholgebruik te volgen.
Meerkerk GJ, Aarns T, Dijkstra RH, Weisscher PJ, Njoo K, Boomsma LJ. NHG-Standaard Problematisch alcoholgebruik (tweede herziening). www.nhg.org.
9. Onjuist / 10. Onjuist
De diagnose astma is bij kinderen van 6 jaar en ouder op grond van het klachtenpatroon – het aanvalsgewijs optreden van kortademigheid met piepen en eventueel hoesten – en lichamelijk onderzoek, ondersteund door allergologisch onderzoek en spirometrie, met een redelijke mate van zekerheid te stellen. Bij tweederde van de kinderen, bij wie deze diagnose is gesteld op de leeftijd van 6 jaar of ouder, verdwijnen de symptomen en klachten voor of rond de puberteit. Bij de helft van deze groep treden op latere leeftijd echter opnieuw klachten op. Bij voldoende inspiratiekracht is de longdepositie van poederinhalatoren hoger dan die van dosisaerosolen zonder inhalatiekamer. Bovendien bestaat er geen coördinatieprobleem. Het hangt van de inspiratiekracht van het individuele kind af wanneer het een poederinhalator kan gebruiken. Dit lijkt haalbaar vanaf 6 à 7 jaar.
Bindels PJE, Van der Wouden JC, Ponsioen BP, Brand PLP, Salomé PL, Van Hensbergen W, et al. NHG-Standaard Astma bij kinderen (tweede herziening). www.nhg.org.