Jonker et al. bundelden de ervaringen met de POH-Jeugd. Uit hun artikel blijkt dat huisartsen, patiënten en beleidsmakers over het algemeen tevreden zijn over het functioneren van de POH-Jeugd. Wel wordt de samenwerking met de huisarts gehinderd door gebrek aan overlegmogelijkheden. Verder is voor de POH-Jeugd de afweging tussen zelf behandelen of verwijzen soms moeilijk. De auteurs concluderen dat het noodzakelijk is de functie verder te ontwikkelen. Zo moeten er duidelijke richtlijnen komen en een uitgebreidere opleiding. Verder moet men rekening houden met de verschillen tussen de beroepsstandaarden van huisartsen en die van jeugdzorgprofessionals. Tot slot kunnen wachtlijsten bij ggz-instellingen een knelpunt vormen bij verwijzingen. Om dit te voorkomen is samenwerking tussen gemeenten en ggz-instellingen noodzakelijk.
Uit het onderzoek van Zwaanswijk et al. blijkt dat POH’s-Jeugd zich vooral bezighouden met screening en triage. De auteurs concluderen dat een goede triage essentieel is tussen kinderen die gebaat zijn bij lichte hulp en kinderen die specialistische zorg nodig hebben. Dit onderzoek laat verder zien dat jongens en kinderen die meer hulpvragen hebben vaker een verwijzing naar de specialistische ggz krijgen dan meisjes en kinderen met 1 hulpvraag. Daarnaast blijkt dat jongens vooral met gedragsproblemen bij de POH-Jeugd komen. Zij worden vaker dan meisjes verwezen naar de specialistische ggz. Meisjes komen vooral met emotionele problemen, zoals angst- en stemmingsproblemen en teruggetrokken gedrag.
Meer weten?
Lees de artikelen van Zwaanswijk et al. en Jonker et al. er nog eens op na. Zie ook de gerelateerde content bij dit bericht.
Literatuur
- Zwaanswijk M, et al. Verwijspatronen bij praktijkondersteuners jeugd. Huisarts Wet 2020;63(5):14-8.
- Jonker TG, et al. Ervaringen en perspectief van de POH-Jeugd. Huisarts Wet 2020;63(10):33-7.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.