Casus
Patiënt: Een 63-jarige man bezoekt het spreekuur van de huisarts, omdat hij ineens niet meer fit is.
Voorgeschiedenis: Ziekte van Crohn, status na ileocecaalresectie 11 jaar eerder.
Medicatie: Actueel geen.
Anamnese: De patiënt is de laatste jaren veel aan het fietsen en hardlopen, maar voelt zich sinds kort minder fit. Hij liep makkelijk 60 minuten hard, maar nu haalt hij amper nog 30 minuten. Ook bij traplopen voelt hij zich moe en slap in de benen. De laatste weken heeft hij vocht in de enkels bemerkt. Hij heeft nooit gerookt en een blanco familieanamnese wat betreft hart- en vaatziekten.
Lichamelijk onderzoek: Bloeddruk 148/83 mmHg, pols 72/min, regulair. Saturatie 98%. Hart normale tonen, souffle graad I/VI systolisch over ostium aortale. Longen symmetrisch, vesiculair ademgeruis zonder bijgeluiden. Enkels gering ‘pitting’ oedeem.
De huisarts denkt gezien de klachten en de (lichte) souffle aan beginnend hartfalen. Hij maakt een ecg en laat een (NT-pro-)BNP-bepaling doen (met ook een TSH-, Hb- en nierfunctiemeting). Het laboratoriumonderzoek is niet afwijkend.
Opgave
Literatuur
Reacties
Er zijn nog geen reacties.
