Ondanks de aandacht voor (vermeende) systemische bijwerkingen van siliconen borstimplantaten in de media blijft onduidelijk hoe vaak BII aanleiding is voor chirurgische verwijdering of vervanging. Aan de hand van data uit de Dutch Breast Implant Registry (DBIR) verrichtten onderzoekers een deels retrospectief en deels prospectief cohortonderzoek onder volwassen vrouwen met borstimplantaten.
Resultaten
In het retrospectieve cohort ondergingen 8806 vrouwen een heroperatie. Bij 4,2% van de cosmetische borstimplantaten en 2,7% van de reconstructieve implantaten was BII de reden voor een heroperatie. Vaker waren lokale klachten de reden voor heroperatie: kapselvorming (37,9%), borstpijn (24,2%) en implantaatruptuur (22,5%). Dit beeld is ook te zien in het prospectieve cohort van 28.808 vrouwen, van wie 1436 vrouwen een heroperatie ondergingen: 4,7% van de cosmetische implantaatrevisies en 0,7% van de reconstructieve implantaatrevisies door BII. Gemiddeld waren de vrouwen 51 jaar, maar bij cosmetische chirurgie waren ze opvallend jonger (32,3 jaar).
Het onderzoek laat een mogelijke onderschatting van het voorkomen van BII zien, mede door de subjectieve definitie. Bovendien wordt niet iedere vrouw met BII verwezen of geopereerd.
Tot slot
Er is veel media-aandacht voor BII, maar vooral lokale complicaties blijken de reden voor revisiechirurgie bij siliconen borstimplantaten. Hoewel de pathofysiologie nog onduidelijk is, kan het toch raadzaam zijn de diagnose BII te overwegen bij aanhoudende lichamelijke klachten van vrouwen met siliconen borstimplantaten.
Lees meer over het onderzoek Prevalence of local postoperative complications and breast implant illness in women with breast implants van A.S. Lieffering, et al.
Literatuur
- Lieffering AS, et al. Prevalence of local postoperative complications and breast implant illness in women with breast implants. JAMA Netw Open 2022;5:e2236519.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.