Wetenschap

Positieve ervaringen consultatieve psychiatrie in spreekkamer

Consultatieve psychiatrie maakt het huisartsen mogelijk een psychiater een vraag te stellen over een patiënt met psychische problemen. De geconsulteerde psychiater kan de vraag beantwoorden en heeft de ruimte om naar eigen inzicht aanvullende adviezen te geven. Ook kan de psychiater in gesprek gaan met patiënten, die vaak met meervoudige psychiatrische problematiek kampen. De ervaringen van zowel patiënten als zorgverleners zijn positief vanwege de toegankelijkheid en korte wachttijden van het consult, de vertrouwde omgeving van de huisartsenpraktijk en de deskundigheid van de consulent psychiater.
0 reacties

Samenvatting

Abstract

Visser EAH, Kregting BHCM, Olde Hartman TC, Pop-Purceleanu M, Van de Laar FA. Positive experiences with liaison psychiatry in primary care.

Background: Psychological problems are common and put pressure on primary and specialist mental health­care. Liaison psychiatry may help support primary mental healthcare, but little is known about how this is implemented in practice and the experiences of both patients and caregivers.

Method: Databases and medical files were used to investigate the characteristics of patients who had a psychiatric consultation, the reasons for the consultation given by the general practitioner, and the advice given. In addition, 15 semi-structured in-depth interviews were carried out with patients, general practitioners, mental healthcare practice assistants, and psychiatrists. The transcripts were coded and thematically analysed.

Results: The database investigation showed that liaison psychiatry was mainly used for patients with a history of psychiatric problems, multiple psychiatric diagnoses, and current use of psychoactive medications. The main reasons for a consultation concerned advice about medication and treatment. The psychiatrist answered these questions and often gave additional advice. Liaison psychiatry was appreciated by both caregivers and patients for its accessibility, the mutual trust generated, the shorter waiting times compared with second- or third-line psychiatric care, and the expertise of the psychiatrists.

Conclusion: Liaison psychiatry can be widely implemented in primary care but is especially applied to patients with multiple psychiatric diagnoses or who are currently using psychoactive medication. Both caregivers and patients are positive about this approach.

Consultatieve psychiatrie in de huisartsenpraktijk
Consultatieve psychiatrie in de huisartsenpraktijk kan voornamelijk worden ingezet voor patiënten met meervoudige psychiatrische problematiek.

Wat is bekend?

  • Consultatieve psychiatrie in de huisartsenpraktijk bij somatisch symptoomstoornissen en depressieve stoornissen leidt tot betere gezondheidsuitkomsten, een verminderd gebruik van gezondheidszorg en een afname van de jaarlijkse gezondheidskosten.

Wat is nieuw?

  • Consultatieve psychiatrie in de huisartsenpraktijk lijkt voornamelijk ingezet te worden bij meervoudige psychiatrische problematiek.

  • De patiënt ervaart de consultatieve psychiatrie als positief vanwege de vertrouwdheid, toegankelijkheid, korte wachttijden en deskundigheid van de consulent.

  • Zorgverleners ervaren consultatieve psychiatrie als laagdrempelig en leerzaam.

In Nederland kampt 20% van de volwassenen met psychische problematiek. 1 De prevalentie van psychische aandoeningen in Nederland blijft relatief stabiel. We zien wel een stijgende trend van het aantal doorverwijzingen vanuit de huisartsenpraktijk naar de generalistische basis ggz (GB-ggz) en gespecialiseerde ggz (S-ggz). 2 , 3 Dit resulteert in toegenomen wachttijden en een minder goed toegankelijke tweedelijns-ggz, waar de middelen afgestemd zijn op de prevalentie van de psychische aandoeningen. Consultatieve psychiatrie in de eerste lijn helpt mogelijk om de zorg voor psychische problematiek in de eerste lijn te versterken.

Er is nog weinig bekend over de manier waarop deze vorm van consultatie in de praktijk vorm krijgt en hoe patiënten en zorgverleners deze zorg ervaren. Volgens de Richtlijn Consultatieve psychiatrie voor consulten in de eerste lijn en de ziekenhuissetting van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) kan zo’n consult huisartsen ondersteunen bij de diagnostisering, behandeling en/of doorverwijzing van patiënten met psychische problematiek. 4 Zo wordt de specialistische kennis van de psychiater gecombineerd met de toegankelijkheid van de huisartsenpraktijk. De huisarts en de patiënt krijgen een snel, toegankelijk en laagdrempelig specialistisch advies, waarmee het vervolgbeleid doelmatiger wordt.

Onderzoek heeft al aangetoond dat psychiatrische consultatie bij somatisch-symptoomstoornissen en depressieve stoornissen leidt tot betere gezondheidsuitkomsten, een verminderd gebruik van de gezondheidszorg en een afname van de jaarlijkse gezondheidskosten met 33%. 5 , 6 In Canada zorgt consultatieve psychiatrie voor 66% minder doorverwijzingen naar de specialistische ggz. 7

In Nederland vindt psychiatrische consultatie in de huisartsenpraktijk meestal plaats op basis van lokale afspraken, conform de landelijk gestelde zorgfinanciering. Er zijn geen gegevens beschikbaar over hoe en bij wie huisartsen consultatie inzetten. Ook is er weinig onderzoek gedaan naar de ervaringen van patiënten en zorgverleners met consultatieve psychiatrie binnen de huisartsenpraktijk. Daarom wilden we de volgende vragen beantwoorden:

  1. Bij welke patiënten zetten huisartsen consultatieve psychiatrie in?
  2. Wat zijn de consultvragen uit de huisartsenpraktijk en welke adviezen geven psychiaters bij consultatieve psychiatrie?
  3. Wat zijn de ervaringen van patiënten, psychiaters, huisartsen en praktijkondersteuners (POH-ggz) met consultatieve psychiatrie?

Methode

Interventie

In de regio Nijmegen hebben 4 huisartsenpraktijken, verbonden aan het academisch huisartsennetwerk (UGC Heyendael, WGC Lindenholt, Huisartsenpraktijk Thermion Lent, Huisartsenpraktijk Oosterhout), de psychiatrische consultatie structureel ingevoerd. In elke huisartsenpraktijk is 1 dagdeel per 2 weken een psychiater aanwezig. Er zijn geen bindende afspraken over de inzet van de consulent: de huisarts selecteert naar eigen inzicht patiënten van wie hij/zij of de POH-ggz denkt dat een consult met de psychiater meerwaarde heeft. Anders dan bijvoorbeeld bij het digitale Prisma-consultatieplatform gaat dus de patiënt, en niet de huisarts, met de psychiater in gesprek. 8 Drie psychiaters voeren deze consulten op basis van een onderling afgestemde uniforme werkwijze uit. Elke psychiater heeft per patiënt een uur de tijd voor een consult en het opstellen van een adviesbrief voor de huisarts. Deze adviesbrief verwerkt de huisarts vervolgens in het dossier van de patiënt.

Kwantitatief onderzoek

Eerst voerden we een database- en dossieronderzoek uit om een beeld te krijgen van de patiëntenpopulatie die gebruikmaakt van consultatieve psychiatrie. Hiervoor includeerden we 3 van de 4 betreffende huisartsenpraktijken, omdat we van 1 van de 4 praktijken geen patiëntengegevens hadden.

Het databaseonderzoek bestond uit gegevensverzameling vanuit FaMeNet. Dit is een registratienetwerk waarin zorg­episodes (een gezondheidsprobleem van een patiënt dat begint bij het eerste en eindigt bij het laatste contact voor ditzelfde probleem) worden gecodeerd volgens de International Classification of Primary Care (ICPC). 9 De onderzoekspopulatie omvatte alle patiënten ouder dan 18 jaar die tussen 2017 en 2020 contact hadden met een huisarts in verband met psychische klachten en/of aandoeningen. Daaronder verstaan we de P-codes (psychische/psychiatrische diagnoses), Z-codes (sociale problemen), vermoeidheid (niet-somatisch) en angst voor ziekten. Binnen deze groep maakten we onderscheid tussen patiënten die gedurende de periode 2017-2020 gebruikmaakten van consultatieve psychiatrie en patiënten die dat niet deden.

Vervolgens analyseerden we de dossiers van de patiënten die een psychiater consulteerden. Op deze manier extraheerden we de consultvragen van de huisartsen en de adviezen van de psychiaters.

Kwalitatief onderzoek

De ervaringen van patiënten en verschillende zorgverleners (huisartsen, POH’s-ggz, psychiaters) met consultatieve psychiatrie onderzochten we met semigestructureerde diepte-­interviews aan de hand van vooraf opgestelde interviewgidsen. In de 4 huisartsenpraktijken nodigde de huisarts of POH-ggz een aantal patiënten uit voor een interview wanneer ze recentelijk (in 2020 of 2021) 1 of meer consulten bij de psychiater hadden gehad. Wanneer dit interview had plaatsgevonden, interviewden we ook de betrokken huisarts, psychiater en POH-ggz, eenmalig en afzonderlijk van elkaar. Daarbij gebruikten we de betreffende patiëntcasus als startpunt. De interviews deden we wegens de COVID-pandemie via Zoom en duurden gemiddeld 30 minuten.

Analyse

Om de verschillende kenmerken van de groep met psychiatrische consultatie met die van de groep zonder ­psychiatrische consultatie te kunnen vergelijken voerden we voor het kwantitatieve onderzoek een onafhankelijke t-test uit voor de continue variabelen, en een chi-kwadraattoets of fisher-exacttest voor alle andere, categorische variabelen.

Dezelfde onderzoeker (EV) heeft alle interviews afgenomen, getranscribeerd en gecodeerd met ATLAS.ti 8. Omdat er nog weinig kennis is over consultatieve psychiatrie kozen we voor een inductieve, thematische analyse. 10 De onderzoeker las de transcripten meerdere keren door om zo bekend te raken met de gegevens en deze van codes te voorzien. Om subjectiviteit te voorkomen werden deze codes tijdens verschillende onderzoekbijeenkomsten met een tweede en derde onderzoeker besproken, waarna de codes over verschillende thema’s werden verdeeld. Om de interviewvragen steeds beter te focussen en te verdiepen werden de interviews en analyse afwisselend uitgevoerd.

Resultaten

Kwantitatief onderzoek

Tussen 2017 en 2020 bezochten 9987 patiënten de huisartsen­praktijken met psychische klachten en/of aandoeningen. Voor 379 van deze patiënten is een psychiatrisch consult aangevraagd (C-Psy-groep) en voor 9608 patiënten niet (Psy-groep). [Tabel 1] bevat de kenmerken van deze 2 patiëntengroepen.

De patiënten van de C-Psy-groep zijn gemiddeld jonger dan die van de Psy-groep (40,6 jaar tegenover 46,3 jaar, p < 0,001). De patiënten uit de C-Psy-groep hadden ook vaker al een psychiatrische diagnose en gebruikten meer psychofarmaca. Zo maakte maar 15% van de Psy-groep gebruik van antidepressiva, tegenover 70% in de C-Psy-groep (p < 0,005). In de C-Psy-groep komen de categorieën stemming, persoonlijkheid, psychotische aandoening en ADHD aanzienlijk vaker voor dan in de Psy-groep. De categorie ADHD laat hierin het grootste verschil zien (22,9% tegenover 4,7%, p < 0,001). In beide groepen kwamen vermoeidheid/slaapstoornissen, ontwikkelingsstoornissen en verslavingsproblematiek ongeveer evenveel voor.

[Tabel 2] toont de verschillende redenen waarom huisartsen een psychiatrisch consult aanvragen en het gegeven advies van de psychiater. Huisartsen vroegen het vaakst om medicatie- (39,2%) en behandeladvies (36,2%). Ze konden per patiënt meerdere consultvragen indienen en de psychiater kon per consultvraag meer adviezen uitbrengen. Daardoor is het aantal consultvragen en uitgebrachte adviezen groter dan het aantal patiënten. De psychiater gaf vooral medicatieadvies (71,1%) en advies over doorverwijzing binnen de ggz (59,9%).

Kwalitatief onderzoek

In totaal voerden we 15 interviews uit: 5 patiënten, 3 volwassen patiënten, een tiener en een moeder van een kindpatiënt; 3 betrokken psychiaters, van wie er 1 is gespecialiseerd in kinder- en adolescentenpsychiatrie; 5 huisartsen; en 2 POH’s-ggz, allen werkzaam in 1 van de 4 praktijken.

We konden 3 hoofdthema’s onderscheiden in de ervaringen van patiënten en zorgverleners rond consultatieve psychiatrie: 1) toegankelijkheid, 2) vertrouwen en 3) deskundigheid.

Toegankelijkheid

Patiënten gaven aan dat de setting van de huisartsenpraktijk veel laagdrempeliger is vergeleken met die van een ggz-instelling. Ze vonden de sfeer in een ziekenhuis of instelling klinisch, onpersoonlijk en serieus, wat hun zorgen onnodig vergrootte.

De zorgverleners wezen erop dat het consult toegankelijker is voor patiënten met beperkte financiële middelen omdat de consultatieve psychiatrie niet betaald hoeft te worden van het eigen risico van de ziektekostenverzekering. Een patiënt die al langer bekend was binnen de ggz gaf aan het prettig te vinden dat er geen verwijsbrieven en zorgverzekeraars aan te pas kwamen.

‘Ik heb het daar ook wel eens over met anderen, met vrienden die niet bij deze praktijk zitten aangesloten, van hoe fijn dat eigenlijk is dat je even kunt praten met een psychiater in plaats van dat daar verwijsbrieven en zorgverzekeraars en allemaal dingen mee gemoeid zijn.’ (patiënt)

De patiënten gaven aan dat het praktischer is dat de huisartsenpraktijk dichter bij huis is en vonden het consult over het algemeen snel gepland en uitgevoerd. Ze hebben het gevoel dat de psychiater de tijd neemt om het complete probleem in kaart te brengen, hun vragen te beantwoorden en uitgebreid advies te geven.

‘Ja, ik denk dat het gewoon is dat als je een uur hebt, dan ben je toch wat sneller geneigd om als patiënt ook wat vragen te stellen waarbij je normaal denkt; ja, hoe belangrijk is het, is het nou van levensbelang of niet? (…) Ja, als je weet dat je 10 minuten een consult hebt, of 20 minuten, dan denk je van ach, daar kom ik wel achter of ik vraag het nog wel een keer.’ (patiënt)

Zowel de patiënten als de zorgverleners zagen consultatieve psychiatrie als een goed overbruggingsmiddel voor de lange wachttijden in de ggz.

‘De huisarts zegt dan bijvoorbeeld: “Ja, je moet 6 maanden wachten, wil je in de tussentijd dan een keer naar (consulent psychiater)? Dan kunnen we alvast iets gaan doen, en dan sta je daar alsnog op de wachtlijst en dan kunnen we altijd nog kijken of het nodig is.”’ (psychiater)

Vertrouwen

De patiënten vertelden dat het hen een veilig gevoel gaf wanneer ze een verwijzing kregen binnen de vertrouwde huisartsenpraktijk en niet naar een instelling elders. Ook de zorgverleners verklaarden dat een doorverwijzing elders vaak leidt tot een lijst van onbekende artsen, wat psychiatrische patiënten met vertrouwensproblemen als een drempel kunnen ervaren.

‘Het vertrouwen in jouw huisarts, in jouw ggz-ondersteuner en die mensen samen geven jou ook het gevoel van: hey, als je nu doorverwezen wordt naar de psychiater bij ons in de praktijk, dan geeft dat al een ander gevoel dan dat je lukraak ergens naartoe moet gaan, naar een psychiater.’ (patiënt)

Zowel de huisartsen en POH’s-ggz, als de psychiaters merkten op dat wanneer huisartsen of POH’s-ggz een consult voor hen regelden, dit een positieve invloed had op de arts-patiëntrelatie en de therapietrouw.

‘De patiënt voelt zich gehoord en serieus genomen, want de huisarts heeft ervoor gezorgd dat-ie snel door een specialist gescreend is. Ten tweede zijn de patiënten dan ook meer geneigd om met die adviezen met de huisarts de volgende periode te overbruggen, tot ze verder ergens in zorg komen.’ (psychiater)

Wel vonden de zorgverleners dat er het risico bestaat dat patiënten vertrouwd raken met de psychiater en daardoor willen blijven terugkomen. Dat is echter niet de insteek van consultatieve psychiatrie. Ze benadrukken daarom ook dat het noodzakelijk is om een goede uitleg te geven en de verwachtingen van patiënten te managen.

Deskundigheid

Alle geïnterviewden gaven aan dat de kennis van de psychiater van grote waarde is binnen de huisartsenpraktijk, vooral bij de complexere gevallen met multimorbiditeit. De psychiater weet hoofd- van bijzaken te onderscheiden, heeft een goed beeld van het zeer ingewikkelde en gefragmenteerde ggz-landschap, en weet zo patiënten naar de passende instelling door te verwijzen.

‘De specialist moet in de voorlinie liggen voor de triage, want die heeft de meeste deskundigheid om te zeggen van “Nou, dit kan nog” en “Nee, dit kan helemaal niet” en “Dat moet heel erg snel”. En ik denk dat dat de meerwaarde is van deze constructie, dat het echt de huisarts met de specialist is die dat aanpakt.’ (psychiater)

Psychiaters en huisartsenpraktijkmedewerkers zagen consultatieve psychiatrie als een leerzame werkvorm.

‘Dat is een leereffect wat optreedt. Zeker als dat om een medicatieadvies gaat. Je ziet daar gewoon patronen in, dus je gaat dat steeds minder vaak nodig hebben in die zin. Er zullen altijd vragen overblijven hoor, daar gaat het niet om, maar er treedt wel degelijk een leereffect op.’ (huisarts)

Beschouwing

We hebben de 2 onderzoeken op dezelfde populatie, maar geheel onafhankelijk van elkaar uitgevoerd. Samen geven ze een eerste beeld van de consultatieve psychiatrie in de huisartsenpraktijk.

Uit de resultaten van het kwantitatieve onderzoek blijkt dat de patiënten voor wie een psychiatrisch consult gevraagd wordt jonger zijn, vaak eerder gediagnostiseerd en naar de ggz doorverwezen zijn, en vaker psychofarmaca gebruiken. Huisartsen selecteren patiënten voor een consult bij de psychiater vooral wanneer er sprake is van meervoudige problematiek. De psychiater blijkt dikwijls een veel breder advies te geven dan waarop de aanvankelijke consultvraag zich richtte.

Vergeleken met de ggz dragen de toegankelijkheid van het consult, de vertrouwde omgeving van de huisartsenpraktijk en de deskundigheid van de psychiaters bij aan de positieve ervaringen van patiënten, psychiaters, huisartsen en POH’s-ggz met consultatieve psychiatrie. De aanpak heeft een educatieve meerwaarde voor zowel de medewerkers van de huisartspraktijk als de psychiaters. Een mogelijk risico van consultatieve psychiatrie is dat patiënten vaker terug willen naar de consulent psychiater en daardoor de diagnostische en behandelvoorzieningen van de ggz niet benutten.

De verdeling van de verschillende psychiatrische aandoeningen in deze patiëntenpopulatie komt overeen met de nationale prevalentiecijfers volgens NEMISIS-2, met stemmings- en angststoornissen als meest voorkomende aandoeningen. 2 De onderzoekspopulatie in ons onderzoek is daarmee representatief voor Nederlandse patiënten.

In een recent onderzoek naar de ervaringen met consultatieve psychiatrie in de eerste lijn kwamen ook positieve aspecten naar voren, zoals de toegankelijkheid, het wederzijdse leereffect, de toepasbaarheid op complexe problematiek en de positieve invloed op de arts-patiëntrelatie. 11 In dat onderzoek zijn echter alleen de ervaringen van huisartsen onderzocht.

Voor het kwalitatieve onderzoek probeerden we eerst een doelgerichte steekproef te trekken van patiëntcasussen met verschillende ervaringen en uitkomsten van het psychiatrisch consult. Omdat de respons van patiënten binnen de gegeven tijd voor dit onderzoek beperkt is, besloten we vervolgens gebruik te maken van een gelegenheidssteekproef. Daardoor omvatten de resultaten waarschijnlijk niet alle ervaringen. De geïnterviewde patiënten verschilden echter in leeftijd, consultvraag en uitkomst van het consult, waardoor waarschijnlijk wel de meest voorkomende aspecten zijn meegenomen.

De betrokken huisartsenpraktijken zijn onderdeel van een academisch netwerk, en daarom meer gericht op onderzoek en innovatie. Daarnaast bevinden de huisartsenpraktijken zich in de regio Nijmegen. Daarom is het de vraag of de resultaten representatief zijn voor de gemiddelde huisartsenpraktijk elders in het land.

Het kwantitatieve onderzoek laat zien dat consultatieve psychiatrie op verschillende psychiatrische consultvragen en adviezen kan worden toegepast. De voornamelijk positieve ervaringen die uit het kwalitatieve onderzoek naar voren komen, geven aanleiding om consultatieve psychiatrie ook in andere huisartsenpraktijken te implementeren, in overeenstemming met de Richtlijn Consultatieve psychiatrie van de NVvP. 4 De huidige POH-ggz-module biedt financiële ruimte voor consultatie.

Er is kwantitatief vervolgonderzoek nodig naar de effectiviteit van consultatieve psychiatrie, met een cluster-RCT van verschillende groepen huisartsenpraktijken. Ook kunnen de effectiviteit van en/of ervaringen met deze vorm van psychiatrische consultatie vergeleken worden met die van ‘meedenkconsulten’ (overleg zonder contact tussen patiënt en psychiater) of het Prisma-platform. 8

Conclusie

Consultatieve psychiatrie in de huisartsenpraktijk kan voornamelijk worden ingezet voor patiënten met meervoudige psychiatrische problematiek. Patiënten en zorgverleners hebben positieve ervaringen met consultatieve psychiatrie. Prospectief onderzoek naar de effectiviteit van de consultatieve psychiatrie is aan te bevelen.

 

Tabel 1: Kenmerken van patiënten (19-99+) met een psychiatrisch, sociaal, vermoeidheids- of angstprobleem in de eerstelijnszorg in de periode van 2017-2020 in 3 huisartsenpraktijken (met een totaal van 19.083 patiënten) in Nijmegen
Kenmerken C-Psy-groep   Psy-groep   p-waarde Totaal  
  (n = 379)   (n = 9608)     (n = 9987)  
  Gemiddelde sd Gemiddelde sd   Gemiddelde sd
Leeftijd* 40,6 15,0 46,3 16,8 p < 0,001 46,1 16,7
Aantal eerdere verwijzingen naar S-GGZ tussen 2014-2017 0,8 0,8 0,3 0,6 p < 0,001 0,3 0,6
Aantal psychiatrische diagnoses tussen 2014-2017 0,4 0,67 0,2 0,48 p < 0,001 0,2 0,5
  n % n %   n %
  • Leeftijdscategorie in jaren
             
      19 – 29 128 33,8 1784 18,6   1912 19,1
      30 – 39 66 17,4 2060 21,4   2126 21,3
      40 – 49 73 19,3 1952 20,3   2025 20,3
      50 – 59 65 17,2 1704 17,7   1769 17,7
      60 – 69 34 9,0 1056 11,0   1090 10,9
      70 + 13 3,4 1052 10,9   1065 10,7
  • Geslacht
             
      vrouw 223 58,8 5698 59,3 0,86 5921 59,3
      man 156 41,2 3910 40,7 0,86 4066 40,7
  • Psychosociale morbiditeit in de huisartsenpraktijk
             
      stemming(affectieve)stoornis 196 52,8 2727 28,4 p < 0,001 2923 29,3
      angststoornis 232 62,5 5141 53,5 0,03 5373 53,8
      posttraumatische stress stoornis 20 5,4 448 4,7 0,58 468 4,7
      persoonlijkheidsstoornis 44 11,9 424 4,4 p < 0,001 468 4,7
      psychotische stoornis 22 5,9 243 2,5 p < 0,001 265 2,7
      eetstoornis 2 0,5 13 0,1 0,11† 15 0,2
      ADHD 85 22,9 447 4,7 p < 0,001 532 5,3
      ontwikkelingsstoornis 28 7,5 510 5,3 0,08 538 5,4
      parafiele stoornis 14 3,8 296 3,1 0,50 310 3,1
      stoornis in gebruik van middelen 63 17,0 1439 15,0 0,38 1502 15,1
      vermoeidheid of nonorganische slaapstoornis 183 49,3 4673 48,6 0,89 4856 48,7
      geheugenstoornissen 16 4,3 430 4,5 0,81 446 4,5
  • Medicatiegebruik
             
      antidepressiva 265 70,0 1502 15,7 p < 0,001 1767 17,7
         SSRI 145 38,3 930 9,7 p < 0,001 1075 10,8
         TCA 33 8,7 209 2,2 p < 0,001 242 2,4
         andere antidepressiva 87 23,0 363 3,8 p < 0,001 450 4,5
      antipsychotica 102 26,9 357 3,7 p < 0,001 459 4,6
      benzodiazepines 154 40,6 1783 18,6 p < 0,001 1937 19,4
Tabel 2: Kenmerken van consultatieve psychiatrie van 379 patiënten
  n %
Totaal aantal consultatieaanvragen 461 100,0
Reden voor verwijzing omschreven door de huisarts    
  • diagnostisch advies
124 26,9
  • medicatieadvies
182 39,5
  • doorverwijzingsadvies
73 15,8
  • behandeladvies
167 36,2
  • verzoek van patiënt
30 6,5
Consultatietype    
  • face-to-face consultatie
525 87,4
  • telefonische consultatie
23 3,9
  • intercollegiale consultatie
31 5,3
Resultaat van het consult    
  • leefstijladvies
164 35,6
  • advies voor doorverwijzing
353 59,9

        -  sociaal werker

28 4,8

        -  psycholoog

61 10,4

        -  psychiater/psychotherapeut

219 37,2

        -  ergotherapeut

30 5,1

        -  anders

15 2,5
  • medicatieadvies
419 71,1
  • diagnostisch advies
125 21,2
  • therapeutische interventie
5 0,8
Totaal aantal adviezen 1066 100,0
Visser EAH, Kregting BHCM, Olde Hartman TC, Pop-Purceleanu M, Van de Laar FA. Positieve ervaringen consultatieve psychiatrie in spreekkamer. Huisarts Wet 2023;66:DOI:10.1007/s12445-023-2274-z.
Mogelijke belangenverstrengeling: niets aangegeven.

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen