In de praktijk van alledag zien wij astma in verschillende uitingsvormen en mate van ernst. Het is van belang de kennis, die in RCT’s is opgedaan, toe te kunnen passen op de patiënten met astma die ons spreekuur bezoeken. Het bewijs uit de grote trials is echter niet altijd gemakkelijk te extrapoleren naar onze eigen patiëntenpopulatie. In Nieuw-Zeeland is onderzocht hoe de populatie astmapatiënten uit de dagelijkse praktijk zich verhoudt tot de patiënten die worden geïncludeerd in de grote astmatrials. De onderzoekers stuurden at random 3500 vragenlijsten naar mensen in de open populatie die tussen de 25-75 jaar oud waren. Van hen stuurden er 749 de vragenlijst terug onder wie 179 personen met astma. Vervolgens werd gekeken of deze patiënten voldeden aan de strenge inclusiecriteria voor goed opgezette trials volgens de Global Initiative for Asthma (GINA). Slechts gemiddeld 5% van de patiënten uit deze groep astmapatiënten zou uiteindelijk kunnen worden geïncludeerd in een onderzoek, opgezet volgens de normen van de GINA. Met andere woorden: het gros van de patiënten met astma uit de dagelijkse praktijk voldoet niet aan de scherpe criteria om opgenomen te worden in astmatrials. Uiteraard roept dit onderzoek de vraag op of de uitkomsten van zo’n RCT eigenlijk wel van toepassing zijn op de gemêleerde groep patiënten met astma in de huisartsenpraktijk. Zouden RCT’s in de ideale situatie niet dokters de weg moeten wijzen hoe zij in de gewone praktijk hun patiënten moeten behandelen? (HU)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.