Samenvatting
De huisarts heeft vaak onaangename boodschappen: de patiënt moet afvallen, ophouden met roken, minder drinken, meer bewegen, vroeger naar bed, minder stressen, gezonder eten, beter zitten, staan of liggen, en bovenal zijn kuurtje afmaken. Menig huisarts is verbaasd dat al deze adviezen zo slecht worden opgevolgd. Deze zijn toch uitsluitend gericht op het belang van de patiënt zelf? Waarom wil die dan niet doen wat goed voor hem is?
Misschien ligt het aan de verpakking van de boodschap.
Van je fouten kun je leren
Met dit adagium zijn we allemaal grootgebracht. En natuurlijk, er zit veel leerzaams in het analyseren van wat we verkeerd hebben gedaan en het daar vervolgens op afstemmen van onze verbeteringsplannen. Maar als het gaat om gedragsverandering lijken gemaakte fouten uitsluitend ontmoedigend te werken. Het is nu eenmaal erg moeilijk om je gedrag aan te passen en dan worden ‘fouten’ gemakkelijk en bij herhaling gemaakt. Een negatief zelfbeeld kan dan het gevolg zijn en dát is bepaald geen voorwaarde waaronder de rug recht wordt gehouden. Vaak ook wordt het te veranderen gedragsaspect zó onaantrekkelijk gevonden (wie wil nu stoppen met roken als je er niet alleen chagrijnig van wordt, maar ook nog eens verschrikkelijk dik?) en het te behalen doel zó onhaalbaar (35 kilo afvallen? Dat kost járen!) dat een heel andere benadering dan ‘van je fouten kun je leren’ wellicht effectiever is.
Regelrecht naar het graf…
‘Meneer Ververs, u zult echt iets aan uw leefgewoonten moeten gaan doen’, meldt huisarts Philips. Ze kijkt haar patiënt streng over haar leesbril aan om te zien of haar boodschap wel goed op hem overkomt. Ververs schuifelt wat op zijn stoel met zijn blik op de boekenkast achter haar. Philips besluit er dus een schepje bovenop te doen, opdat de ernst van de situatie tot de patiënt doordringt: ‘U rookt, u hebt diabetes en een bloeddruk van ruim 180 mmHg, en ook uw cholesterolgehalte is veel te hoog. Het risico dat u binnen tien jaar overlijdt aan een hartziekte is bijna 20 procent. Zo kunt u echt niet blijven doorgaan.’ Ververs staart inmiddels uit het raam waar een plantsoentje in de zon ligt te baden. Maar Philips laat zich niet uit het veld slaan: ‘Als u stopt met roken daalt uw risico meteen heel sterk, kijk maar op deze tabel. En aan uw gewicht moet ook echt iets gebeuren. Er moet minstens twintig kilo vanaf. We zullen u vanuit de praktijk helpen bij het stoppen met roken en bovendien kan ik u verwijzen naar een diëtiste. Ook is het gemakkelijker om af te vallen wanneer u wat meer beweegt. Misschien kunt u lid worden van een sportschool?’
Te veel van het goede
Huisarts Philips heeft natuurlijk gelijk. Aan al deze dingen zal de heer Ververs iets moeten doen als hij zijn prognose er wat gunstiger wil laten uitzien. Maar een levensopdracht op deze manier verpakt, is bijna altijd gedoemd te mislukken. Het aanpakken van slechts één gedragsaspect is al verschrikkelijk moeilijk. Drie dingen tegelijk veranderen is een doemscenario waarbij patiënten hun toekomstige leven niet meer erg rooskleurig vinden. Het vervolgtraject is dan ook uiterst voorspelbaar. Chagrijnig gaat Ververs naar huis. Wellicht zal hij beginnen met een poging om dát te veranderen wat voor hem het makkelijkst lijkt: hij vertelt zijn vrouw dat hij moet afvallen en dat ze alleen nog maar gezond en mager mag koken voor hem. Hij neemt zich voor volgende week eens contact op te nemen met een sportschool. En dat stoppen met roken komt dan wel eens als er wat minder stress is in zijn leven. Als het meezit eet de heer Ververs een paar dagen heel gezond. Maar dan komen de buren op hun vaste klaverjasavond en worden de blokjes kaas en plakjes worst op tafel gezet. De heer Ververs gaat dan écht niet op een worteltje knabbelen. En ach, dan doet dat pilsje er ook niet meer toe. Kom, hij steekt er ook nog maar eentje op… De volgende dag voelt de heer Ververs zich een slapjanus. Het schuldgevoel knabbelt effectief aan zijn zelfbeeld. En wie bewezen heeft niet genoeg wilskracht te hebben, verliest het vertrouwen dat hij een volgende poging wél zal kunnen volhouden. Dat telefoontje naar een sportschool gaat er vermoedelijk dan ook niet meer van komen. De heer Ververs heeft zich er tegen die tijd allang bij neergelegd dat afvallen veel te moeilijk is voor hem.
Die huisarts moet niet zeuren!
Het klinkt raar maar de patiënt die dit zegt, heeft misschien gelijk. Niet dat de huisarts geen reden heeft tot zeuren, maar het ziet ernaar uit dat het averechts werkt. En eigenlijk weten we dat diep in ons hart allang. Wie wil dat een kind opgroeit tot een sterk en verantwoordelijk mens, stimuleert en beloont het en geeft het complimentjes. Het daarentegen constant benadrukken van ‘dat kun jij niet, daar ben jij nog te klein (of erger: te dom) voor’ en het ‘afstraffen’ van gemaakte fouten, maakt een kind onzeker. Het zal op den duur uitdagingen uit de weg gaan. Wie denkt dat dit alleen bij kinderen zo werkt, heeft het mis. Volwassenen hebben net zo hard stimulans en waardering nodig; dát geeft kracht om lastige dingen aan te pakken. De geestelijk mishandelde vrouw die haar ego heeft zien wegsmelten doordat haar echtgenoot haar eindeloos kleineerde, zal dat alleen maar kunnen bevestigen. En de man die niet meer reageert op het zeuren van zijn echtgenote over huishoudelijke klusjes, zou misschien wat hulpvaardiger worden als ze hem bij ieder gewassen vaatje de hemel in prees. Gaat u maar eens voor uzelf na waarop u enthousiaster reageert:
- ‘Zou jij even dat schilderijtje willen ophangen? Jij bent altijd zó handig in die dingen, en dan hangt het tenminste precies recht en op de goeie plek.’
- ‘Zou jij even dat schilderijtje willen ophangen? Je hebt al in geen weken een vinger uitgestoken in huis en nou zit je daar alweer op je luie kont.’
Weggegooid geld
Misschien is het ook wel te wijten aan het ‘verkeerd verpakken van de boodschap’ dat we de afgelopen jaren zoveel – peperdure! - publiekscampagnes hebben zien mislukken. Jongeren zijn niet minder gaan drinken, ze stunten almaar door met vuurwerk, ze hebben nog steeds geen verlichting op hun fiets en er is nog altijd evenveel zinloos geweld. Mensen vallen niet massaal af, gaan niet op grote schaal meer bewegen en zijn zelfs in het afgelopen jaar weer meer gaan roken. Dat was dus weggegooid geld. De enige campagnes die succes lijken te hebben, zijn die waarin het menselijk falen wordt onderkend. Zo zegt de succesvolle bobcampagne niet dat je je niet helemaal lam mag drinken; je moet er alleen voor zorgen dat er dan iemand anders rijdt. De (ooit) gelukte anti-aidscampagne schreef niet voor dat mensen moesten afzien van wisselende seksuele contacten, ze moesten daarbij alleen een condoom gebruiken. (Vergelijk dat maar eens met het falen van de boodschap van het Vaticaan!) De overheid onderkent inmiddels dat de negatieve boodschap niet werkt en probeert het nu met de positieve benadering. De inmiddels verschenen borden met bijvoorbeeld ‘I ? afstand houden’ zijn daarvan een goed voorbeeld, al doen de teksten erg geforceerd aan.
Uiterst kleine stapjes
Ook de huisarts zal vermoedelijk meer succes hebben met zijn boodschap als deze positief is verwoord. Maar als de boodschap nou eenmaal niet vrolijk is, valt het niet mee om daar toch een positieve wending aan te geven. ‘Wat heerlijk voor u, meneer Ververs, u mag afvallen!’ zal weinig overtuigingskracht hebben. Maar wat dan wél? Allereerst is het besef belangrijk dat gedragsverandering een lange adem vergt. Van de patiënt én van de huisarts. Dit omdat alle stapjes die worden gezet heel klein moeten zijn:
- In de tijd. Iemand stimuleren tot ander gedrag gaat niet in een paar minuten. Het vergt een langdurig proces voordat iemand voldoende gemotiveerd is om zijn gedrag aan te pakken, en vervolgens is weer heel veel tijd nodig om het nieuwe gedrag aan te leren. De huisarts zal er bij de begeleiding dus rekening mee moeten houden dat gedragsverandering veel geduld vergt.
- In het te behalen doel. Zeggen dat iemand 35 kilo moet afvallen zal weinig aanlokkelijk overkomen. In de nieuwe richtlijnen rond cardiovasculair risicomanagement is dan ook het idee losgelaten om patiënten in de richting van een gezonde BMI te dwingen. Het streven is nu naar een gewichtsverlies van 10 procent. Een heel wat makkelijker haalbaar stapje, en het risico op hart- en vaatziekten daalt er toch fors mee. (Bovendien kan het stapje na een poosje misschien nog eens herhaald worden.)
- In de beloningsmomenten. Dit is essentieel. Iemand die voorgoed stopt met roken en na een week een sigaret opsteekt, ziet zijn gehele poging mislukken. Iemand die zichzelf elke dag heeft beloond voor het rookvrij blijven, heeft er zes geslaagde dagen op zitten en één mislukte dag. Dan is het veel gemakkelijker om opnieuw te streven naar rookvrije dagen. Door het veelvuldig belonen leren mensen meer van het prettige gevoel dat geslaagde gedragsverandering hun oplevert dan van hun fouten!
Maar nu de praktijk…
Terug naar de heer Ververs. Het moge inmiddels duidelijk zijn dat huisarts Philips volkomen gelijk heeft met haar gegeven adviezen, maar dat deze vermoedelijk toch geen doel zullen bereiken. Wat kan zij dan doen om de heer Ververs toch te bewegen tot een gezondere leefwijze? Steeds vaker worden ‘motiverende gesprekstechnieken’ ingezet om gedragsverandering te bewerkstelligen. In de NHG-cursus Starten met stoppen kunnen de huisarts, praktijkondersteuner en –assistente die patiënten willen begeleiden bij het stoppen met roken met die technieken kennismaken. Een motiverende gespreksvoering is echter belangrijk op talloze momenten in de spreekkamer. Daarom gaat In de praktijk de komende afleveringen in op een aantal aspecten van deze methodiek, compleet met tips voor de dagelijkse praktijk. Ook gaan we in op manieren om uw niet altijd prettige boodschap wat positiever te verpakken. En u zult zien… dat is niet alleen fijn voor de patiënt, het maakt ook uw eigen werk er leuker op!
Ans Stalenhoef, eindredacteur In de praktijk
Uw eigen tips in H&W?
Misschien heeft u zelf een positieve manier gevonden om uw patiënten aan te zetten tot gedragsverandering, of heeft een bepaalde aanpak bij een specifieke patiënt geleid tot het gewenste resultaat? We nodigen u dan graag uit om uw tip in deze kolommen te delen met uw collega’s. Iedere anekdote, elk foefje is welkom, want de motivatie van patiënten is niet gemakkelijk. Wie weet wat andere huisartsen – en dus hun patiënten - kunnen hebben aan uw sprankelende ideeën! Mail uw tip aan a.stalenhoef@nhg.org en wij zullen de inzendingen bundelen tot een artikel in deze reeks.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.