Nieuws

Overgewicht: bewegen of dieet of beide?

Gepubliceerd
10 augustus 2007

Achtergrond Beweegprogramma’s voor volwassenen met overgewicht of obesitas kunnen leiden tot een lager lichaamsgewicht en een verbetering van risicofactoren voor hart- en vaatziekten (HVZ). Het is onduidelijk hoe effectief deze programma’s zijn en of het effect toeneemt als je ze combineert met andere interventies, bijvoorbeeld een dieet. Doel Beoordelen van het effect van beweegprogramma’s op lichaamsgewicht en andere risicofactoren voor HVZ bij mensen vanaf 18 jaar met overgewicht of obesitas. Methode De reviewers zochten naar RCT’s waarin beweegprogramma’s, al of niet gecombineerd met andere interventies, werden vergeleken met geen behandeling of een andere interventie. Trials korter dan drie maanden en met meer dan 15% uitvallers vielen af. Selectie van artikelen, beoordeling van kwaliteit, en de data-extractie vonden plaats volgens de Cochrane-methodiek. De belangrijkste uitkomstmaten waren lichaamsgewicht of BMI, en andere risicofactoren voor hart- en vaatziekten, zoals bloeddruk, vetten en bloedsuiker. Resultaten De reviewers vonden 86 RCT’s, waarvan er 41 (3476 patiënten, gemiddelde leeftijd 42 jaar) voldeden aan de inclusiecriteria. Meer dan 15% uitvallers was de meest voorkomende reden om onderzoeken uit te sluiten. De programma’s bestonden onder meer uit wandelen, fietsen, joggen, krachttraining, steps, aerobics, roeien, en zelfs dansen. De frequentie was in de meeste onderzoeken 3 tot 5 dagen per week en de duur gemiddeld 45 minuten per sessie. Dertien onderzoeken vergeleken een beweegprogramma met geen behandeling en 1 met alleen dieet. Zestien trials vergeleken bewegen plus dieet met alleen dieet. In 8 trials werd een hoog intensief programma vergeleken met een laag intensief programma. Alleen van deze laatste 2 vergelijkingen was het mogelijk met gepoolde data de effecten te berekenen. De kwaliteit van de onderzoeken was over het algemeen matig. In maar vier artikelen werd de methode van randomisatie beschreven. Geblindeerde meting van de uitkomsten vond plaats in vier onderzoeken. Zestig procent van de ingesloten onderzoeken duurde niet langer dan vier maanden. Alle onderzochte programma’s leidden tot een verlaging van het lichaamsgewicht. De dalingen varieerden van 0,5 tot 20 kilo. Bewegen in combinatie met een dieet was significant effectiever dan alleen een dieet (gewogen gemiddeld verschil (WMD) –1,1 kg; 95%-BI -1,5 – -0,6). Programma’s met een hoge intensiteit gaven meer gewichtsverlies dan die met een lage intensiteit (WMD -1,5 kg; 95%-BI -2,3 – -0,7), maar als er ook een dieet werd gevolgd was er geen verschil. Een dieet gaf vergeleken met een beweegprogramma’s meer gewichtsverlies. Sommige beweegprogramma’s leidden tevens tot een afname van de (diastolische) bloeddruk (-2 mmHg), triglyceriden –0,2 mmol/L) en nuchtere bloedsuiker (-0,2 mmol/L), maar gecombineerd met dieet waren ze niet effectiever dan dieet alleen. Er was geen significant effect op de systolische bloeddruk, het totaal cholesterol en het HDL-cholesterol. Conclusie De meeste onderzochte beweegprogramma’s verlaagden het lichaamsgewicht over het algemeen in geringe mate. Gecombineerd met dieet nam het effect toe, maar intensieve programma’s plus dieet waren niet effectiever dan minder intensieve plus dieet. Ook zonder gewichtsverlies verbeterde het cardiovasculaire risicoprofiel, maar het effect was bescheiden. Resultaten op lange termijn zijn niet onderzocht en het effect op morbiditeit en mortaliteit evenmin.

Commentaar

Het onderwerp van deze review is actueel en de weinig verrassende resultaten zijn relevant voor zowel de huisarts als voor professionals waarmee hij samenwerkt, zoals praktijkondersteuners en fysiotherapeuten. De NHG-Standaarden Cardiovasculair risicomanagement en Diabetes mellitus type 2 ruimen voor leefstijlinterventies, waaronder bewegen, een belangrijke plaats in. De doelgroep is omvangrijk. Wereldwijd heeft één op de zes mensen overgewicht en eenderde daarvan heeft vetzucht (obesitas). Er zijn inmiddels veel meer mensen te zwaar dan er honger hebben. Een gemiddelde Nederlandse huisartsenpraktijk telt al gauw meer dan 100 mensen met obesitas en nog veel meer mensen met overgewicht. Deze patiënten zullen voor een deel al bij de huisarts in zorg zijn vanwege diabetes type 2, hart- en vaatziekte of andere problematiek. En het is bekend: de overtollige kilo’s gaan er maar moeilijk af, en afgezien van de maagverkleining zijn er geen echt effectieve interventies. De kans op terugval is bovendien groot, populaire boekjes over diëten ten spijt. Ook de aanstormende eetlustremmer rimonabant biedt waarschijnlijk weinig soelaas. Zoals veel Cochrane-reviews heeft ook deze zijn beperkingen. De kwaliteit van de meeste onderzoeken liet te wensen over en alle interventies waren van korte duur. Hierdoor is niet bekend of de bereikte resultaten konden worden vastgehouden en al helemaal niet of er een effect was op eindpunten die er toe doen, zoals kwaliteit van leven, ziekte en sterfte. Ook werden veel onderzoeken uitgesloten vanwege een hoog percentage uitvallers, terwijl dat nu juist het probleem is in de dagelijkse praktijk. Hierdoor geeft deze review een enigszins vertekend beeld van de werkelijkheid. Om al deze redenen moeten de resultaten voorzichtig worden geïnterpreteerd. Het effect van de onderzochte beweegprogramma’s op het lichaamsgewicht en risicoprofiel voor HVZ bleek nogal bescheiden. Duidelijk is wel dat meer bewegen hoe dan ook gecombineerd moeten worden met een dieet (lees: caloriebeperking door minder eten), wil het enig effect hebben op het gewicht. Maar los van deze twijfels is het de vraag of afvallen wel de belangrijkste reden moet zijn om (meer) te gaan bewegen. Deze review geeft een voorlopig antwoord: nee. Dat mag misschien teleurstellend klinken maar er blijven genoeg redenen over, zoals verbetering van spierkracht en uithoudingsvermogen, plezier en sociale contacten. En als je daarbij ook een beetje afvalt is dat mooi meegenomen. Primaire preventie van HVZ zal daarnaast vooral moeten komen van andere interventies, zoals het roken verder ontmoedigen (overheid), minder transvetzuren in onze voeding (voedingsmiddelenindustrie) en te hoge cholesterolspiegels, hypertensie en diabetes doeltreffend opsporen en behandelen (gezondheidszorg). Voor wat betreft dit laatste is er voorlopig genoeg werk aan de winkel voor de huisarts en de praktijkondersteuner. Daarbij geldt nog steeds het adagium: (re)organiseer de praktijk en intensiveer de behandelingen.

Lex Goudswaard

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen