Praktijk

Door dok gedumpt

Gepubliceerd
10 augustus 2007

Daar zit je dan, nietsvermoedend, met de telefoonhoorn in je hand. ‘Wilt u een afspraak met de opvolgster? Zodat u alvast kennis met haar kunt maken?’ Huh?, denk ik. Opvolgster? Alvast kennismaken? Ik wil gewoon mijn eigen huisarts! Net als altijd! ‘Is dok op vakantie dan?’, vraag ik behoedzaam. Maar nee. ‘Hij houdt ermee op’, zegt de assistente. ‘Nou ja!’, roep ik nog verontwaardigd. Want hoe kan nou een liefdevolle relatie na 24 jaar worden beëindigd zonder enige vorm van overleg met mij? Maar kennelijk is de beslissing onomkeerbaar: ‘Over drie weken is het afscheid!’, wordt mij harteloos gemeld.

Bij mij moet een moedervlekje worden verwijderd, en dat ga ik natuurlijk niet laten doen door zo’n kind dat net van de opleiding komt. Hoe vaak zal zo’n meissie nou eigenlijk met het scherpe lepeltje hebben gezwaaid in haar leven? Vast nog nooit! Dus ik sta op een afspraak met mijn eigen huisarts. En zo kom ik enkele dagen later binnen in zijn spreekkamer. ‘Ha dok’, zeg ik als altijd. ‘Ha Tineke’, antwoordt hij, maar ik besef nu dat de warme klank in zijn stem - die mij al die jaren zo ontroerde - óf mijn verbeelding was, óf een communicatie-instrument dat hij bij alle patiënten inzet. ‘Wat hoor ik, hou je ermee op?’, vraag ik benepen. ‘Ja, ik word volgend jaar 65 en het is wel mooi geweest, vond ik.’ ‘Nou ja, dat is helemaal fraai!’, barst ik los. ‘Jaar in jaar uit ben jij mijn huisarts en ook al zie ik je bijna nooit, ik weet precies wat ik aan je heb. En nu ik een dagje ouder word en misschien de eerste kwalen krijg… nu het kortom nódig is dat ik een huisarts heb die mij door en door kent en die ik kan vertrouwen, nu smeer je ’m gewoon!’ ‘Ja zo gaat dat nu eenmaal’, zegt hij met hartbrekende onverschilligheid. ‘Ga je even mee naar de behandelkamer?’ Daar aangekomen probeer ik het nog een keer. ‘Ik wilde toch maar liever dat jij dat moedervlekje nog even deed. Wat heeft zo’n kind nou aan ervaring met dat soort ingrepen, hè?’ ‘Je bedoelt mijn opvolgster? Die kan dat best, hoor.’ Hij wil of kan mijn frustratie kennelijk geen plekje geven in ons gesprek. Pas als hij mij heeft verdoofd, behandeld, beplakt en bepleisterd, en we voor de allerlaatste keer onze hand in die van de ander leggen, krijg ik iets van zijn emotie te zien. ‘Voor mijzelf voelt het soms ook wel een beetje raar, hoor.’ En daar moet ik het mee doen. Zo gaat dat kennelijk als middelbare vrouw: in de steek gelaten zonder inleidende manoeuvres, zonder omineuze stiltes, zonder waarschuwingstekens waaraan je je toekomstige lot kunt aflezen. Gewoon, pats boem, afgelopen. Dok, bij wie ik mij inschreef als studentje, vers in de grote stad, heeft me gedumpt. Degene die me door mijn medestudentes werd aangeraden toen ik vroeg: ‘Weten jullie een huisarts voor me? Hij hoeft niet goed te zijn, want ik hoef alleen maar de pil, als ie maar okay is’ (hij bleek goed én okay), heeft zonder één nadere gedachte aan mij te verspillen de aftocht geblazen. Zijn feilloze onderscheid tussen het eeuwige ‘pluis’ en die ene keer ‘niet-pluis’ - dat hij volgens mij alleen kon maken omdat hij weet wie en wat en hoe ik ben - het is niet meer. Vierentwintig jaar lief en leed dat ik met hem heb gedeeld, gereduceerd tot wat woorden in een elektronisch patiëntendossier dat ter inzage ligt voor een opvolgster. Ik ben ingeruild voor een cursus schilderen. Of tuinieren. Of weet ik veel wat dok gaat doen nu hij er niet meer voor mij is.

Inmiddels zit daar nu dus die opvolgster. Maar dat kennismaken zie ik voorlopig niet zitten, na enig uithoren van de assistente. Een 28-jarige nieuwlichter aan mijn middelbare lijf? Brrr!

Nicotineke

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen