Oraties zijn in de regel beheerst van toon, met woorden: terugblikkend en vooruitkijkend, met woorden van dank en lof aan collega’s en studenten. Hoe anders is de toon van uroloog B.L.H. Bemelmans als hij op 2 december 2005 zijn oratie uitspreekt.1 Hij schetst de geneeskunde als de Hof van Eden, met lichte ironie, en gaat in op de rol van studenten in dit paradijs. Niks geen waarderende toon: ‘In de vele jaren dat ik aan jullie kennis heb trachten door te geven, heb ik mij nogal eens ongemakkelijk gevoeld. Eerst dacht ik dat dat door jullie gebrek aan feitenkennis kwam. Weinigen van jullie weten dat PSA niet de naam van een rapper is maar van een urologische tumormerkstof. Recent heb ik ontdekt dat het toch niet deze onwetendheid is die mij stoort, maar het gebrek aan motivatie. Het gemak waarmee jullie als co-assistent te laat komen op klinische besprekingen en onderwijsmomenten of soms zelfs helemaal niet komen opdagen met het excuus dat jullie “gisteren een drukke dienst hebben gehad...” doet mij het ergste vrezen als ik later zelf ziek word.’ Venijnig: ‘Het is jullie aan komen waaien en dat wreekt zich nu.’ Grimmig ziet hij echter hoop omdat er ‘binnenkort veel te veel van jullie zullen zijn. Een overschot aan basisartsen zal jullie weer ouderwets doen knokken voor een goede vervolgopleiding.’ Het is onbekend of er studenten in de zaal zaten, of dat zij het te druk hadden om aanwezig te kunnen zijn… Frans Meulenberg
Literatuur
- 1.↲Bemelmans BLH. Urologie in de Hof van Ede [Oratie]. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam/VU Medisch Centrum, 2005.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.