In het editorial van het oktobernummer wordt aangekondigd dat de redactie voortaan aan auteurs van onderzoek gaat vragen of er sprake kan zijn van belangenverstrengeling. Dat is een prijzenswaardige zaak. Maar het roept de vraag op, in hoeverre de redactie het eigen belang van een onafhankelijk tijdschrift weet te scheiden van het belang van sponsoring door de farmaceutische industrie. Een groot deel van het tijdschrift wordt gevuld met beweringen over de werkzaamheid van geneesmiddelen zonder dat hiervoor de gebruikelijke wetenschappelijke onderbouwing wordt gegeven. Als je voor je tekst betaalt, mag je kennelijk zeer stellige beweringen doen en zeer suggestieve illustraties tonen. Dat zou acceptabel zijn, als het zou gaan om de kwaliteit van een auto, een verzekeringsmaatschappij of kantoormeubel. Maar het gaat over zaken die behoren tot het wetenschappelijke domein van het tijdschrift. Mijn vraag is daarom: welke eisen stelt de redactie aan de advertentieteksten van de farmaceutische industrie? Waarom zijn die eisen anders dan die voor ‘gewone’ auteurs? Hoe afhankelijk is Huisarts & Wetenschap voor haar voortbestaan van sponsoring door de farmaceutische industrie?
Anton Smits
Antwoord
Smits vraagt zich terecht af of de redactie de belangen van de farmaceutische industrie wel buiten de deur kan houden, temeer daar zij oproept om belangenverstrengeling bij de inzending van wetenschappelijke artikelen te melden. De redactie van H&W is onafhankelijk. De uitgever, Bohn Stafleu Van Loghum, regelt de advertentieverkoop. De advertenties worden aan de redactie voorgelegd en wij beoordelen die met simpele criteria: worden expliciete claims vergezeld van literatuurreferenties; wordt de goede smaak niet met voeten getreden en zijn het geen advertorials. Enkele malen per jaar wijzen wij een voorgestelde advertentie af. De vormgeving van de advertenties wijkt gelukkig veel af van de redactionele pagina's. Advertenties behoren in geen enkel blad, ook het onze niet, tot het wetenschappelijke domein van het tijdschrift en we kunnen ons eigenlijk niet voorstellen dat bij lezers daar enig misverstand over is. Advertenties zijn bij ons gelukkig uitscheurbaar, dit in tegenstelling tot veel buitenlandse bladen. Tegen elke advertentie kan altijd een klacht worden ingediend bij de Stichting Code Geneesmiddelenreclame. Aanmelding kan via internet (www.cgr.nl). Ook bij de reclamecodecommissie kan een klacht worden ingediend (www.reclamecode.nl). Een wetenschappelijk tijdschrift heeft inkomsten nodig en daarvoor zijn er slechts drie mogelijkheden: abonnementen, overdrukken en advertenties. Alleen zeer grote belangrijke tijdschriften halen een substantieel deel van hun inkomen uit overdrukken, die dan overigens vaak door de farmaceutische industrie worden opgekocht. De meeste tijdschriften zijn afhankelijk van abonnementen en advertenties. Minder advertenties betekent duurdere abonnementen. Indien H&W advertentieloos zou worden, zou het lidmaatschap van het NHG met circa 200 gulden per jaar omhoog moeten. We vragen ons af of daar werkelijk een draagvlak voor zou zijn. De verhouding tussen redactionele en advertentiepagina's is contractueel vastgelegd. Er zijn tot nu toe vrijwel altijd minder advertenties dan contractueel zou mogen. In onze mening over geneesmiddelen worden we nimmer gehinderd door welke industrie dan ook. De stukjes in onze journaalrubriek richten zich nogal eens op onterechte claims en marketingstrategieën van de industrie. Met de onafhankelijkheid van de redactie zit het wel goed. Joost Zaat
(belangenverstrengeling: geen aandelen in de farmaceutische industrie, in een lange loopbaan slechts eenmaal betaald door de industrie voor het geven van een cursus besliskunde)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.