Deze boeken zijn de eerste delen uit een nieuwe serie over management voor artsen. Zeker nu het gezondheidsbedrijf steeds ingewikkelder wordt, lijkt het de auteurs een goede zaak om artsen handreikingen te bieden hoe ze moeten omgaan met organisatorische problemen die ‘te ingewikkeld zijn om in de wandelgang op te lossen’. De boekjes zijn bedoeld als naslagwerken. Volgens planning beslaat de gehele serie zestien delen.
In het eerste deel – Basics management – wordt ingegaan op de ontwikkelingen die zich nu in de gezondheidszorg voltrekken. Mondiaal is de kennis over gezondheidsproblemen sterk toegenomen. Dit leidde tot steeds verdergaande subspecialisatie; het totale veld is niet voor één persoon meer te overzien. Coördinatie en samenwerking zijn de sleutelwoorden om dit op te lossen. Daarnaast is de medische kennis veel beter toegankelijk geworden, niet alleen voor artsen, maar ook voor patiënten. Dit brengt mee dat patiënten meer en meer gericht om maatwerk vragen. Deze ontwikkelingen hebben geleid tot ‘kanteling’ van de organisaties op het terrein van de gezondheidszorg die tot een aantal jaren geleden nog hiërarchisch waren opgebouwd. Ze worden geleidelijk aan patiëntgericht. Dat stelt nogal wat eisen, want structuren moeten veranderen terwijl het werk gewoon door moet gaan. De geschetste veranderingen beperken zich niet tot ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Ook de structuur van de huisartsenzorg is veranderd. Huisartsen werken voor de reguliere zorg steeds meer samen in hagro's en in HOED-constructies; voor de diensten worden nog grotere structuren opgezet. De inhoud van het huisartsenvak is veranderd en verandert steeds verder door de grotere rol van richtlijnen vanuit de beroepsgroep en door de toegenomen betekenis van de informatie- en communicatietechnologie (ICT). De auteurs schetsen uitgebreid enkele basisbegrippen uit het management: omschrijf de missie, de visie, het doel en de strategie van uw ‘bedrijf’. Verder worden de volgende delen van deze serie boeken ingeleid. Dat zijn onder meer kennismanagement, organisatiekunde, veranderkunde, communicatie, kwaliteitszorg en financieel management. Hoewel de beschreven ontwikkelingen ook vertaald (kunnen) worden naar de huisartsgeneeskunde, lezen we vooral over situaties die zich in meer complexe structuren zoals ziekenhuizen voordoen. Op termijn zullen echter ook de managers in de huisartsgeneeskunde met dit soort problemen worden geconfronteerd. Voor geïnteresseerde huisartsen is het goed om kennis te nemen van de veranderende ontwikkelingen in de gezondheidszorg, ook al kan (nog) niet alle kennis uit dit boek direct naar de praktijk worden vertaald.
Het tweede boekje – Management van het patiëntenproces – is minder algemeen dan het eerste deel; het gaat nu vooral om organisatiestructuren in het ziekenhuis. Daar moeten niet langer de functiegerichte structuren maar de zorgprocessen centraal gesteld worden, omdat dat tot kwaliteitsverbetering van de patiëntenzorg zou leiden. Doelen zijn de klantgerichtheid en de doeltreffendheid te verbeteren en de doelmatigheid te vergroten. De ‘zorgketen’, een intensieve transmurale samenwerking voor specifieke patiëntencategorieën, blijkt vooral een regionaal proces. De huisarts maakt als generalist vaak deel uit van zo'n zorgketen. Per regio worden de taken van de verschillende zorgaanbieders afgesproken. Voor de medische specialisten wordt besproken welke gevolgen dit heeft voor hun organisatie, hun manier van beroepsuitoefening en hun scholing. Voor huisartsen heeft dit uiteraard de nodige gevolgen, al wordt daar in het boek niet op ingegaan. Veel aandacht krijgt het Business Proces Redesign. Dit is het herontwerpen van werken zorgprocessen, gericht op drastische prestatieverbetering. Hoe dit in zijn werk gaat, wordt in het laatste deel van het boek uitgelegd aan de hand van enkele van de volgende zorgprocessen: knieklachten, rug/nek, hartrevalidatie, diabetische voet, moeheid, mammacarcinoom, posttraumatische reflexdystrofie en obstructief perifeer vaatlijden. Deze zorgprocessen zijn uitgewerkt in de kliniek; de huisartsen waren hier niet in betrokken. Zoals hierboven al gezegd, is het boek vooral gericht op degenen die in het ziekenhuis werken. Het laat goed zien welke veranderingen er plaatsvinden en wat de achtergronden daarvan zijn. Het opzetten van zorgketens raakt ook de huisartsgeneeskunde. Voor de huisartsen die participeren in overlegstructuren met ziekenhuizen kan het boek helpen om mogelijke misverstanden te voorkomen. Voor het merendeel van de praktiserende huisartsen heeft dit boek echter weinig toegevoegde waarde.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.