Samenvatting
De eerste titel klinkt nog algemeen ‘Wetenschap in Nederland 1950-2000’, de tweede allerminst. ‘De verdomming van Nederland’. Deze twee lange artikelen domineren Hypothese, het kwartaalblad over onderzoek en wetenschap, uitgegeven door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, NWO. Het is een bijzonder nummer, want een lustrumuitgave ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van ZWO/NWO. Maar neutraal? Geenszins.
De openingszinnen van het redactioneel: ‘Wie zijn de wetenschappelijke onderzoekers van Nederland? Zijn ze de producten van een onafhankelijk en kritisch denkende cultuur? Of juist pionnen van een kleinburgerlijk en benepen wereldje?’ Vermaard onderzoeksjournalist Herman Vuijsje is auteur van een fel ‘j'accuse’ jegens het poldermodel: ‘Polderen, netwerken, is mooi om te zorgen dat iedereen evenveel op de giro krijgt, maar niet voor successen in baanbrekend onderzoek.’ Elders: ‘Teambuilding gaat ons voortreffelijk af, maar voor prima donna's is geen plaats – dat geldt in het voetbal en ook in de wetenschap.’ Na Vuijsje neemt redacteur Simon Rozendaal het woord. Hij windt er geen doekjes om: ‘Nederland verdomt’. De onderzoeksgelden namen af van 2,4 procent van het BNP in 1987 naar ongeveer 2,0 procent nu. Zelfs in 2001, als de hoorn van overvloed ‘begrotingsoverschot’ heet, gaat geen cent extra naar wetenschap. Rozendaal: ‘Bij wijze van gotspe ontpopte de minister van OCW zich onlangs als braafste jongetje uit de klas van Zalm en zei in het parlement zelfs dat hij geen extra geld nodig had.’ Het gevolg: een exodus van excellente wetenschappers. Zij willen ontkomen aan ‘middelmaatzoekende krachten’. Het grondprobleem zit in de genoemde poldercultuur, maar ook in het verschil tussen de eerste en tweede geldstroom. De eerste, waarbij gelet wordt op aantallen ingeschreven studenten, is veruit dominant boven de tweede geldstroom, waarvoor de kwaliteit van onderzoek maatstafgevend is. Aan die kwaliteit schort het bovendien nogal eens, want het ‘peer review’-systeem voldoet niet. Jaap Goudsmit: ‘Nederland is te klein om sommige vakgebieden goed te beoordelen.’ Een vooraanstaand wetenschapper als geneticus Ronald Plasterk schetst de Nederlandse situatie als volgt: ‘Dat is zoiets als tegen Karel Appel zeggen “jij kunt leuk schilderen, kom bij ons maar borduren.”’ Een pleidooi dus voor excellentie, voor vrije markt, voor creativiteit. ‘Wat hebben we aan een heleboel grootste gemene delers-onderzoekers?’, luidt de retorische vraag.
Hypothese biedt een fraai, boeiend en kritisch overzicht wetenschapsgeschiedenis. Het siert de redactie en NWO dat de eigen organisatie fikse kritiek krijgt. Na lezing zal men toch moeten nadenken over de vraag, waarom de meest bekende Nederlandse wetenschappers professoren zijn als Pi, Zonnebloem, Oak, Rosmalen, Barabas en Prlwytzkofsky. Stripfiguren. (FM)
Literatuur
- 0.Hypothese. Kwartaalblad van NWO. Te bestellen bij: NWO, afdeling Voorlichting en Communicatie, Postbus 93138, 2509 AD Den Haag.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.